Za 29/04 Grijs, grijzer, grijst

 

’t Is grijs en kil. Erg tegen mijn zin ben ik veel te vroeg moeten opstaan. Huub heeft er een dagelijkse sport van gemaakt om alle mussen weg te jagen die, van zodra het licht in de dag komt, een druk bezochte volksvergadering organiseren op het dak van mijn caravan. Althans, hij denkt dat hij daarin slaagt door blaffend van het ene naar het bed te springen. Op het dak blijven de mussen vrolijk verder tsjilpen en heen en weer trippelen terwijl ik bij elke sprong de 20 kilo zware massa van Huub schoksgewijs op het lijf krijg. Het moet nog 7 u worden.

In alle vroegte zijn Gilbert en Rita weggereden en ik zie dat de plek van Rik in Roma intussen ook leeg is. Veel Belgen lopen hier niet meer rond; Nederlanders trouwens ook niet. Nieuwelingen zijn meestal Britten; omdat het weekend begint ook enkele Spanjaarden. De enige levende ziel die aan m’n deur komt, is Lenneke. Zij komt even kijken of ik nog leef. Hugo rijdt met de auto regelmatig voorbij. Die is wel altijd met iets bezig.

Een dag van binnen zitten met de deur dicht. Op de wandelingen met Huub na, het boodschappen doen en het heen en weer naar de keuken, kom ik nauwelijks buiten. Het is er het weer niet voor. Op dat vlak dus een verloren dag. Gelukkig zijn er de extra dikke weekendkranten en Brel op m’n iPod.

Vr 28/04 Foto’s, speciaal voor Tulkens

 

Gisteren werd me beloofd dat de wind vandaag niet langer uit het noorden zou waaien maar weer uit het zuidwesten zou komen. Dat is in de loop van de nacht ook zo gebeurd. Helaas bracht dat ook regen mee die me wakker maakte. Voor het overige werd het een grijze, natte dag en de miezerige neerslag haalde de belevingstemperatuur nog een stuk meer naar beneden.

Dan is het wel helemaal anders gesteld in Roemenië waar ik Mieke –althans op de foto’s – zie rondhuppelen in zomerse outfit. Ze zit daar met een delegatie van de Leuvense gemeenteraad in het dorp Christian, sinds 1989 het adoptiedorp van Leuven. De humanitaire hulp van destijds is intussen veel meer gestructureerd, veel duurzamer en meer consistent dan enkele vrachtladingen afgedragen kledingsstukken naar ginds voeren. Een brandweerwagen of ambulance, die bij ons is afgeschreven, gaat fluks naar ginds om daar aan een tweede leven te beginnen. Het dorp wilt waterleiding of een gasnet aanleggen, en hopsa, de stad Leuven verleent een renteloze lening. De lokale school wilt een nieuwe verwarming installeren, wel, de leerlingen van een technische school offeren hun vakantie op om die daar aan te leggen. Zo van die dingen…

Bezielende kracht achter dat verhaal is voormalig schepen, vriendin en jaargenote Christiane Vanneck. Niet toevallig vierde ze haar verjaardag gisteren in het dorp Christian, op een steenworp van Sibiu. Kameraad, persfotograag en collega Jos Verhoogen maakte er pakweg 30 jaar gelden een fotoreportage. Dat was één en al tristesse, vuiligheid, armoedige toestanden, modderige straten… Wat een verschil met de huidige toestand: opgefriste huizen, geasfalteerde straten, blije mensen. Mede dank zij de inspanningen van Leuven heeft het dorp nu een dusdanige infrastructuur dat de universiteit van Sibiu besloten heeft er een technische school voor 350 leerlingen te bouwen. Hoe een klein steuntje in de rug grote gevolgen kan hebben.

Je mag me geloven of niet maar het eerste wat ik vandaag heb gedaan was naar VRT Nu overschakelen en nog eens kijken naar “Fou de Vivre”, de reportage over Jacques Brel. Je bent fan of niet. Hoewel… fan is erg zwak uitgedrukt. Ik ben fan van Brassens, Ferrat, Barbara, etq. Brel staat daar buiten en boven. Zoals Bob Dylan. Of Bach en Mozart. “Je kunt van zoveel dingen houden. Je houdt van kip met appelmoes, maar liefde is dat niet…” zoals Jaap Fisher destijds zong. Brel is wel liefde.

En omdat deze vrijdag in alle kilheid en duistere hemels niet veel te bieden had, wordt dit een bijzonder beknopt verslag. Dan maar enkele prentjes meer, ook al om mijn vriend en beeldhouwer Dany Tulkens tevreden te houden.

IMG_5209
Christian, nabij Sibiu in Roemenië.
IMG_5208
Dertig jaar geleden nog een modderpoel, nu een mooie hoofdstraat.
IMG_5207
Overal in Christian: ooievaars.
IMG_5378
Centurion Mieke met haar legionairs…
IMG_5225
Wellens en de lokale pope. Om goed in de gaten te houden, verdorie.
IMG_5304
Gelukkige verjaardag, Christiane Vanneck.

Do 27/04 Le Grand Jacques

 

 

C’est le vent du nord


Qui portera en terre


Mon corps sans âme


Et sans colère  

(uit: ‘Mon père disait’)

Alstublieft. Alsof de weergoden wisten dat deze avond een belangrijke documentaire over Jacques Brel wordt uitgezonden, lieten ze deze nacht de wind draaien vanuit zuidwest naar pal noord. Helaas lieten ze dat ook een hele dag aanhouden en wie buiten durfde te komen, bibberde zowat uit zijn schoenen. Dus: deur dicht, vuurtje aan, een omgekeerde doorloper er doorheen jagen, en op vrt.nu de gemiste afleveringen van ‘Trapped’ inhalen. De IJslandse serie was iets makkelijker te begrijpen dan de IJslandse taal die erin gebruikt wordt. Heel de tijd vroeg ik me af waarom ik er eigenlijk zo sterk naar uitkeek en pas bij de laatste aflevering begreep ik dat. Omdat het allemaal zo traag verloopt; het schuift allemaal zo langzaam voorbij als het IJslandse landschap zelf en dat is een verademing in deze opgefokte tijden van snelle beeldwisselingen, gevatte oneliners en flitsende shots.

Ook verder afgehandeld vandaag: ‘De Kozakkentuin’ van Jan Brokken.9200000051079255 Dat boek gaat over de bijzondere vriendschap tussen de jonge officier van justitie Alexander von Wrangel en de naar Siberië verbannen schrijver Fjodor Dostojevski. Brokken inspireerde zich hierbij op de erg drukken briefwisseling tussen de twee protagonisten en vulde de rest min of meer naar eigen goeddunken in. Uit dat boek heb ik toch weer veel opgestoken van wat ik nog niet wist. Neem nu maar de belangrijke invloed van Duitse adel en kunstenaars in het tsaristische Rusland van half 19de eeuw. Door dit boek ben ik naar het pianowerk van Adolf von Henselt beginnen te luisteren, een groot musicus die vanwege faalangst stopte met componeren maar die al met al een inspiratiebron was voor de grote Rachmaninov. Wat ik me ook vast heb voorgenomen is om weer wat meer moeite te doen om Russische schrijvers te lezen ondanks het feit dat die literatuur mij niet zo erg ligt. Op ‘Dode Zielen’ van Gogol na, dan toch.

Vandaag is het de dag geworden van Gilbert en Rita. Die zijn hier eindelijk eens op de koffie gekomen. Na langer dan een maand dagelijks wroeten in hun aangekochte caravan mocht er een kleine rustpauze worden ingebouwd; wat eigenlijk ook een afscheid is geworden want zaterdag vertrekken ze weer naar huis. De voortent is nu helemaal betegeld, de caravan tot de laatste vierkante centimeter gepoetst, karrenvrachten vuil en overbodige spullen naar de container gebracht. Morgen wordt een nieuw gasstel geleverd en zou de brandpolis in orde zijn, zodat ze zaterdag in alle vroegte kunnen verdwijnen. In september of zo zouden ze dan terug komen om de rest af te werken en vanwege de hond moet er een nieuwe afsluiting komen. Goede reis, beste mensen, en doe ze in Borgloon allemaal de groeten.

En zo sleept deze kille dag zichzelf weer naar de duisternis. Het enige positieve eraan is dat we het droog hebben gehouden. Vol frustraties zit je ‘De Tafel van Taal’ uit, blij als een kind in een snoepwinkel als je eindelijk eens een juiste oplossing weet. Och ja, je wéét natuurlijk wel dat ze voor dit programma alle mogelijke uitzonderingen, neologismen en andere taalkundige spitsvondigheden opzoeken, maar toch… Het Nederlands telt zo’n 400.000 woorden waarvan we er gemiddeld amper 36.000 gebruiken. Er is dus nog wat werk aan de winkel.

En dan, dames en heren, is het 22.05 u. Canvas draait ‘Fou de vivre’ van Philippe Kohly, een documentaire rond Brel. Nu is er over Brel niet veel geschreven dat ik nog niet gelezen heb, er bestaat over Brel niet veel beeldmateriaal dat ik nog niet gezien heb, en toch zat ik twee uur lang met open mond naar het televisiescherm te staren. En nog eens zo lang nadat de uitzending al voorbij was. Net zoals toen ik hem in 1962 voor de enige keer in levende lijve heb gezien. Niet op een podium maar in het groezelige station van Brussel Zuid. Achteraf terug kijkend op wat voorbij is, valt het op hoe sterk onze levens gelijkoplopend zijn geweest, een eeuwige queeste https://youtu.be/U2kn0Q3UHOc Alleen, hij stopte in 1967, op het toppunt van zijn kunnen, met het geven van concerten; in dat jaar moest ik nog het podium op en een publiek verdienen. Op zijn 38ste begon hij zijn eigen dromen – waarover hij zoveel gezongen had – na te jagen en stond ik nog achter de toog van ’t Moorinneken. We gingen kapot aan onmogelijke liefdes maar verloren onszelf in hechte vriendschappen, elk met zijn Jef, Jojo, Fernand. Mijn Askoy II was een Dethleffs, mijn Hiva Oa heet Siberut (hoewel ik dat wel levend verlaten heb). Intussen ben ik afgezakt tot het niveau ‘bourgeois’. Mijn Hôtel les Trois Faisans heet café Casino, mijn Adrienne de Montalent heet Mateo, voor Casanova heb ik me nooit gehouden maar ik praat nog altijd over Voltaire en mezelf. Plus ça devient, plus ça devient con.

Jacques Brel, Fou de vivre van Philippe Kohly nog tot 27 mei te zien op VRT Nu.jacques-brel-aventure-c-est-aventure

Woe 26/04 Hier met die stoel

 

Of het zijn de eerste tekenen van toeslaande dementie ofwel was ik gisteren toch iets verder boven m’n theewater heen dan gedacht. Hoe dan ook heb ik het telefoontje van Mieke gemist en vergeten te beantwoorden. Daarmee is die vandaag naar Roemenië moeten vertrekken zonder mijn afscheidswoorden en de beste wensen voor een goede reis. Niet dat het veel verschil zal hebben uitgemaakt, maar toch. Perfecte echtgenotes bestaan nu eenmaal niet.

De camping is weer vervuld van het vervelende gejank van de gemotoriseerde heggenschaar. Eindelijk is men eraan begonnen om de verdomd snel groeiende hagen enigszins in te dijken. Lenneke staat pal op de uitkijk. De snoeiers krijgen niet de kans om aan Oslo 1 voorbij te lopen want bij haar staan de hagen al hoger dan de Benimar zelf. Zelf heb ik meer geluk gehad dat Jos die van mij nog binnen de perken heeft gehouden. Hoewel, een nieuwe snoeibeurt zou wel welkom zijn. Daar moeten we dan dat constante geronk op de achtergrond maar bij nemen. Eigenlijk is het, in vergelijking met voorgaande jaren, al laat op het seizoen dat men eraan begint. De werkers van de camping hebben het elders al erg druk gehad met de nieuwe camperplekken op de Golf en met de totale vernieuwing van de toiletten. Nu ja, voor die mannen is het altijd wel van hot naar her. Zijn ze met iets doende, moeten ze weer elders inspringen voor een nog dringender klus. Op die manier raakt nooit iets helemaal, laat staan tijdig afgewerkt, natuurlijk.

Hugo komt de houten stoelen van Helsinki 1 ophalen. Toen Jos nog niet naar Londres 5 verhuisd was, waren dat de stoelen van wij “ons filosofenhoekje” noemden. Nu moeten die een beurt krijgen van de hogedrukreiniger en moet er een laagje beschermbeits overheen. Alleen de manier waarop het transport van die stoelen gebeurt, roept vraagtekens op. Het is alleen wachten op het ogenblik dat hij eens pardoes met klikken en klakken tegen de vlakte gaat.

Tussendoor vertelt hij me van herhaalde oproepen uit Roemenië en Moldavië voor hulpgoederen. “Zo lang ik geld kan vinden om de transporten te betalen, en kan rekenen op de vrijwilligers, blijf ik dat doen,” stelt hij. Over zijn zus Mieke maakt hij zich zorgen maar het blijft afwachten tot het onderzoek dat ze op 3 mei moet ondergaan. Het is te hopen dat ze nadien weer snel naar hier komt, maar dan wel om vakantie te nemen want, naar verluidt, zit ze thuis ook geen seconde stil. Nu ja, hier ook niet maar dat gebeurt dan wel op een meer relaxte manier.

Lea komt me vragen waar ik gisterenavond gebleven ben. Hoezo? Blijkt dat het feestje gisteren nog een staartje heeft gekregen. Marc is met hond Louis bij hun op het terras komen zitten en volgens Lea liet Frank even regelmatig biertjes aanrukken als bij Mateo het geval zou zijn. Ze hebben tot na tienen nog op buiten gezeten en ze waren ervan overtuigd dat ik nog zou komen opdagen. Helaas, driewerf helaas, deze oude man lag toen al voor pampus. Nog een kleine correctie op wat ik hier gisteren schreef. Omdat Marc alleen kwam, dacht ik dat zijn echtgenote Ann bij de hond Louis was gebleven. Niet dus; Ann is terug naar Engeland voor een medisch onderzoek en dus was de hond alleen. Daarom ook dat Marc eerder van de tafel is weggegaan dan de rest van het gezelschap.

IMG_2655
Stoelentransport Hugo & C°. Perfecte dienstverlening verzekerd; veiligheid daarentegen…

Di 25/04 Met Frank & C° in Sabor

 

Wat een verschil met gisteren. Tegen de middag liep het toen nog tegen 28 C° aan, vandaag halen we op hetzelfde uur amper 16 C°. Oei, dat belooft voor straks, denk je dan. Frank viert immers zijn verjaardag – eindelijk mag hij officieel met pensioen – en heeft voor die reden een tafel gereserveerd in restaurant Sabor in Altea. Met één voorwaarde: dat die gedekt wordt op het terras. Daar zijn 3 redenen voor te bedenken. Een: vorig jaar was het rond deze tijd zeer lekker weer en zaten we op het terras van Ta Casa in Alfaz. Twee: Lea houdt er niet van om binnen te zitten als het ook maar enigszins mogelijk is dat buiten te doen. Drie: Omdat Huub anders niet mee kan. Frank en Lea kwijten zich immers heel plichtsbewust van hun taak als tijdelijke pleegouders van mijn hond.

Omdat ik er niet helemaal zeker van ben of Huub wel mee op het terras mag, rijd ik maar met m’n eigen auto. In voorkomend geval kan hij dan daarin blijven zitten en kan ik hem tussendoor wel eens uitlaten. Liever dat dan hem hier enkele uren in zijn eentje op te sluiten. Mocht het weer omslaan, en de zon er doorheen komen, wordt het hier binnen, zonder open deuren en ramen, al gauw 40 C°. Komt daarbij dat mijnheertje heel zijn leven lang het nooit langer dan twee uur zonder gezelschap moest stellen en dat ik me maar al te goed bewust ben dat dit feestje langer dan twee uur zal uitlopen.

Het is wel even schrikken als ik merk dat er een gedekte tafel voor 16 personen op ons te wachten staat. Hola pola, Frank, heb jij de helft van de camping uitgenodigd of wat? Tja, als je populair bent, moet je daar een prijs voor betalen, nietwaar. Harald en Telma zijn de Britse buren van F&L op Londres 11, Beppie en haar man de nieuwe overburen van nr 8. Marc, het baasje van de geamputeerde galgo Louis, is alleen terwijl zijn vrouw thuis bij de hond is gebleven. Herman en Corrie, Anne-Marie en Rino, Frey en Fab, Nico en Christa en ikzelf vervolledigen het gezelschap.

Sabor bevestigt alweer zijn reputatie van beste restaurant tussen Calpe en Alicante. Op het lunchmenu de keuze tussen witte asperges op Vlaamse wijze
of Caesar salade met kip of soep van de dag. Hoofdschotel: Runderbavette met romige groene pepersaus, of beursje van zalm met zachte mosterdsaus, of pasta met scampi’s, groentjes en pikante tomatensaus. Dessert en koffie na. En dat voor een prijs waarvoor je bij ons nauwelijks een spaghetti of een pizza kunt bestellen.

Door een speling van het lot zat ik toevallig naast de drie Britten in de compagnie. Wel erg voor die mensen, natuurlijk, dat ze terecht kwamen in een totaal Nederlandstalige omgeving. Zelfs het merendeel van het personeel van Sabor is dat. De baas achter het fornuis is immers uit het Antwerpse afkomstig en hij runt de zaak samen met zijn dochter. Tja, hoewel die mensen slechts een steenworp verder dan ikzelf hokken, ken ik ze niet voldoende om er een gesprek mee aan te knopen. Dat beperkt zich dan maar tot het vertalen van wat er op het menu staat en over de huidige toestand van de hond Louis. Dan reken ik het goed bedoelde “You shouln’t” niet eens bij als ik aanstalten maak om buiten een sigaretje op te steken. Elders aan de tafel verloopt alles wel iets meer geanimeerd. Vooral al Frey zijn klassieke moppentrommel open trekt. Ik krijg al lachkrampen als hij voor de honderdste keer nog maar de eerste zin van zijn wereldberoemde ‘La Cucaracha’ aanheft.

Erger is het gesteld met Nico en Christa. Die hebben zopas het droeve nieuws te horen gekregen van het overlijden van één van hun vriendinnen. Die dame woont in Albir, is blind, heeft suikerziekte in de hoogste graad en heeft bovendien vorige week haar heup gebroken. Blijkbaar heeft de combinatie van dat allemaal erg meegewerkt aan haar vroegtijdige overlijden. Vooral Christa is er het hoofd van in.

Het loopt al dicht tegen 18 u aan als we de Sabor verlaten. Het gezelschap van Cap Blanch, die naar hier zijn komen lopen, stapt bij mij in de auto. F&F gaan hun hondjes halen en samen met C&N rijd ik door naar Mateo. Op het terras zit nog een overschotje van de Leuvense bende. Marc is met de fiets naar Guadalest gereden en voelt die inspanning nu tot in het kleinste spiertje van zijn lijf. Het loopt al ruim tegen achten aan als Huub begint te morren over het feit dat hij nu al langer dan twee uur achter zijn vast etensschema aanschurkt. Dus blaas ik maar strategisch de aftocht want elke minuut langer bij Mateo verhoogt de risicofactor op sterk verminderde rijvaardigheid. Dat uit zich pas ten volle nadat Huub zijn portie prak heeft gehad en ik nog wat televisienieuws wil meepikken. Plots willen mijn oogleden niet meer mee; die zijn dringend aan een rustpauze toe. Een uurtje later kruip ik dan maar in ben met de stellige belofte dat ik, van zodra weer hier in de buurt is, een tafel reserveer in Sabor.

2822926-c7c12930b2a4d8b3b362a681267e3dbd
Oeps, het was weer van december 2015 geleden dat ik nog Sabor mocht tafelen. Hier met Louis, Snelle Eddy en Ferdinand…

 

 

 

Ma 24/04 La La la

 

Tell me why I don’t like mondays… zongen Bob Geldof en zijn Boomtown Rats destijds. Wel, deze maandag kon ik daar meteen een passende uitleg bij verzinnen toen Tibor hier toekwam met een bericht van Mieke Kusters, de zus van Hugo. Telkens die de oversteek naar hier maakt, geeft ze een met verstomming slaand staaltje weg van hoe in volle zelfvertrouwen tegen kanker vecht. De laatste keer was ze ervan overtuigd dat de ziekte gestabiliseerd was, dat ze alles onder controle had. Het jongste bloedonderzoek spreekt haar optimistische visie tegen. Volgende weken zal ze weer een resem diepgaande onderzoeken moeten doostaan in plaats van naar hier te komen. Ik wens haar geen sterkte toe, want dat heeft ze in overvloed, maar wel heel veel geluk.

Ook over het ziektebeeld van mijn vriend Eddy krijg ik meer details te weten. Ook dat ziet er niet erg belovend uit om niet te zeggen rotslecht. Opvallend in beide gevallen: een eeuwigheid geleden zijn ze voor 100 % genezen verklaard, maar zoals Tibor het mooi uitdrukte: “Het is een sluipmoordenaar die jou niet vergeet als je er ooit kennis mee gemaakt hebt.”

Het zet allemaal wel een domper op deze overigens haast perfecte dag. Al om 9 u moet je de parasol open trekken want in volle zon is het echt niet lang vol te houden. Louis en Gerarda zijn druk met de voorbereidingen op hun vertrek. Tegen hun gewoonte in, laten ze zich door Hugo naar de luchthaven brengen in plaats van de shuttlebus te nemen. Met die pijnlijke knie van Gerarda moet je die verplaatsing niet nodeloos lang maken. Volgens hun planning zijn ze hier op 31 mei voor enkele weken weer terug. Met dat vertrek van Louis en Gerarda begin ik wel beter te begrijpen waarom Mieke zich hier vorige week minder goed in haar vel begon te voelen. Hoe meer bekend volk naar huis gaat, hoe minder gezelschap voor een gezellige babbel, hoe minder aanleiding tot verstrooiing, hoe minder uitvluchten om bezig te zijn. Als je dan nog altijd in de fase van ‘bezige bij’ zit en al dat gedoe rond ‘zen’ nog niet bereikt hebt, is verveling erg nabij. Dan zit je daar tegenover een oude man die van ‘dolce far niente’ zijn verdere levendoel gemaakt heeft, voor wie het dagprogramma hoofdzakelijk bestaat uit wat tokkelen op de MacBook of het invullen van doorlopers en tussendoor lekker mee bralt met ‘La la la…’ van Jacques Brel dat zo mooi begint met de zin: Quand je s’rai vieux je s’rai insup’ portable sauf pour mon lit et mon maigre passé

…Je serai fui
Comme un vieil hôpital
Par tous les ventres
D’autres sociétés
J’boirai donc seul ma pension de cigale
Il faut bien être lorsque l’on a été…

https://youtu.be/zKukJgZwss0

Met Chris zit ik zo’n half uur te kletsen over de meest uiteenlopende onderwerpen, gaande van lekkende daken, de relativiteit van het begrip ‘geluk’ tot de algemene overheersing van een schrijnende gebrek aan respect voor anderen. Kortom: weer eens wat andere inhoud dan over het weer of vervelende buren. Weer een paar items om over na te denken.

Ergens in Calle Valencia zit een Engelsman met twee erg verwende kinderen. Voor hen heeft hij een scooter gehuurd waarmee hij in overdreven snelheden over de camping scheurt. Met één of twee kinderen vooraan op de treeplank. Zonder helm, zonder andere vormen van bescherming. Daar kan ik me verschrikkelijk in ergeren. Er staan hier nogal wat snelheidsemmers in het wegdek en als je vliegende vaart over die bobbels rijdt, moet je jezelf erg schrap kunnen zetten. Het ergste heb ik vandaag moeten zien. Mijnheer zit op het zadel met de handen los, zijn dochter op de treeplank en dat kind rijdt dus met die scooter tegen dezelfde snelheid als haar vader gewend is. Totaal onverantwoord. Wraakroepend.

 

Zo 23/04 LBL

 

Ziezo, het is alweer zondag en de zon schijnt. Zoals alle zondagen duurt het ruim tot 11 u vooraleer je ermee geconfronteerd wordt dat er nog andere mensen op deze camping huizen. Tegen die tijd heb ik me al opgewonden en nog meer ongerust gemaakt over het gedrag van Huub. Gisterenavond is die met zijn oren beginnen te flapperen, afgewisseld met een stevige krabbeurt achter diezelfde oren. Als dat om de dertig seconden gebeurt, begint dat wel stevig op je zenuwen te werken. Als je er dan – onder luid gebrom en koppige tegenstribbelingen – al in slaagt om in zijn oren te kijken, is daar niets abnormaal te zien. Je geeft hem en jezelf nog een etmaal de tijd. Als dat morgen niet vermindert, gaat het stante pede weer naar de dierenarts.

Tja, en dan is het vandaag natuurlijk ook Luik-Bastenaken-Luik, de oudste en zeker één van de mooiste van alle klassiekers. In een vorig leven reden we al heel vroeg die dag met de motor naar een motorcafé in Aywaille (de naam ben ik al lang vergeten). Dat café organiseerde ook elk jaar een motortreffen, met prachtig uitgestippelde rondritten in de Ardennen, wat je in die dagen nog met bolletje/pijltje op de kaart moest rijden. GPS moest nog uitgevonden worden. Na een reeks opwarmende koffies (mét een tik!) bespraken we dan op welke plekken van het parcours we zouden postvatten en hoe we zo snel mogelijk van het ene punt naar het andere konden rijden. Na La Redoute ging het in ijltempo terug naar dat café in Aywaille om de rest van de wedstrijd op tv (toen nog in zwart/wit en met Fred De Bruyne) en de aankomst (toen nog op de Boulevard de la Sauvinière) te volgend. Tijdens de verschrikkelijke sneeuweditie van 1980, gewonnen door Hinault, zijn we het café in Aywaille wel niet buiten gekomen… De laatste keer dat ik voor LBL naar buiten ging was in 2012. Gilbert reed toen in de Belgische kampioenentrui: Iglinsky won.

Als er op zo’n 70 km van de finish nog een groepje 12 minuten voorop rijdt, is dat voor de spankracht maar weinig bevorderlijk. Op zo’n ogenblikken hoop je alleen op veel beelden vanuit de lucht. Voor de regio rond Spa en het Ourthe-bekken heb ik altijd een speciaal boontje gehad en je bent dan constant op zoek naar herkenningspunten. Tja, pas is Esneux wordt het interessant en op de Roche aux Faucons is er eindelijk wat te zien. En hopsa, daar komt Valverde. Nog één zege te gaan om zich naast de allergrootste te hijsen.

Lea heeft zich vandaag nog niet laten zien; zij weet dat het koers is. Dus zal ik na de wedstrijd maar wat sociaal doen en bij hen op bezoek gaan. Daar krijg ik een mooi verhaal te horen over Louis, de galgo waarvan een achterpoot is geamputeerd. Blijkbaar gaat het daar allengs beter mee en past het dier zich bijzonder goed aan de nieuwe toestand aan. De beste manier om zijn evenwicht te vinden, is wanneer hij een bepaalde snelheid kan aanhouden, een tempo dat voor zijn baas minder vanzelfsprekend is. Los laten lopen op de Golf, vind ik dan.

En zo is deze dag waarover niets te vertellen is dan ook alweer voorbij gehold.

 

Za 22/04 Als ik god was…

 

De vlucht van Mieke stijgt pas om 17.05 u op en dat geeft ons de tijd om er een normale voormiddag van te maken. Dat houdt in dat je nog alles wat gebruikelijk is zonder haast kunt afwerken: traag ontwaken, rustig koffie slurpen, de kranten lezen (zij het oppervlakkig) de afscheidnemers hartelijk begroeten en daar de nodige tijd aan besteden. Dan zie je Hugo hier voorbij rijden met een racefiets. Hallo? Het gaat wel wat trager dan zijn normale Zoef-de-Haas-gedrag want nu moet hij zelf trappen om er de beweging in te houden. “Tja, ik moet dit toch eens testen,” grijnst hij. Hij heeft die racefiets van iemand gekregen, iemand die ermee ophoudt zich op zo’n tuig af te beulen. “Voilà,” zegt hij, “nog een extra dat we onze gasten kunnen aanbieden. Er zijn toch wat mensen die wel eens met onze wielerclub willen meerijden. Ziezo, daarmee hoeven ze al geen fiets meer mee te brengen. En je mag dat in je blog schrijven.” En hop, weer weg is hij. Bij gelegenheid moet ik hem meer bijzonderheden vragen: maat van het frame, aantal versnellingen, systeem van klikpedalen, enz. Dingen die wielertoeristen toch graag willen weten. Denk ik als totale leek toch…

Onverbiddelijk komt het ogenblik eraan dat Mieke haar koffertje begint te pakken. Voor Huub is dat het signaal dat er weer wat ongewoon staat te gebeuren, dat er weer afscheid moet genomen worden. Hij zit er maar beteuterd bij te kijken en elke beweging die Mieke vanaf nu maakt, wordt hardnekkig gevolgd; zowel met de ogen als met de poten.

Och, laat ons nu maar al rijden. Aan het tankstation wordt gecontroleerd, dubbel nagekeken, zelfs navraag gedaan, om er toch maar van verzekerd te zijn dat er deze keer NIET verkeerd getankt wordt. Deze keer wil ik niet sputterend tot stilstand komen net na de oprit van de autosnelweg… Het is deze zaterdag vrij rustig op de weg, zelfs op de rondweg om Alicante heen. Nog een laatste knuffel, een onderdrukt traantje, en bel me als je bent aangekomen. OK?

Omdat Luc en Willy me verboden hadden de terugreis van de luchthaven naar Benidorm – zoals bij een vorige gelegenheid – op te vullen met zwartgallige gedachten, heb ik die maar zitten denken op de heenweg. In plaats daarvan viel me plots een erg bij de situatie passende liedje van Peter Koelewijn te binnen: Vlucht KL204, waarbij ik ten persoonlijke titel enkele wijzigingen in de tekst bedacht. Zo veranderde het vluchtnummer KL204 in SN3772, de snelweg Utrecht – Amsterdam werd die van Alicante naar Valencia, de afslag bij Vinkeveen werd afslag 65 Levante, en de Caballero werd Gauloises. Het refrein bleef totaal ongewijzigd:

Maar… als ik god was, en die zilveren vogel vloog voorbij, samen met jou ver weg van mij. Als ik god was, dan plukten mijn handen hem uit de lucht en ik bracht jou weer bij mij terug. Als ik God was… Maar tien kilometer hoog in je vliegmachine, kun je mij al zou je willen niet eens meer zien.

Terloops: al jaren vind ik dat dit nummer thuis hoort in de TOP 20 van liedjes die ooit in het Nederlands werden geschreven.

https://youtu.be/uIpnA_lh_Ug

En nu is het weer even wennen. Mijn vrijgezellenbestaan is binnen zes weken weer voorbij. Mijn overwintering trouwens ook…

IMG_5119
Pas binnen zes weken kan dergelijk familiaal tafereeltje weer…

Vr 21/04 Mateoke met 17

 

Deze dag begint al niet in optimale omstandigheden. Op Facebook verschijnt het overlijdensbericht van Herman Wiets. Die wordt vandaag begraven. Ik geloof niet dat er ooit in de geschiedenis zo’n grote muil in Leuven heeft rond gelopen als Herman, en hoewel ik het haast nooit eens was met zijn levensvisie mocht ik de man verschrikkelijk graag hebben. Naast zijn soms onhebbelijke lawaaierigheid pakte hij ook altijd uit met een ontwapenende eerlijkheid en een oneindig groot hart. Eén van de weinige Leuvenaars die ik echt gemeend zal missen.

De bezorgdheid die Gerda gisteren veroorzaakte met haar berichtje, heeft zich de voorbije nacht alleen maar gecumuleerd. In die mate zelfs dat ik Mieke bijna verplicht om haar te telefoneren. Die heeft al haar diplomatieke talenten moeten aanwenden om toch enige verdere informatie uit Gerda te krijgen. Na veel vissen, valt dan – zoals gisteren al gevreesd – het funeste K-woord. Verdomme, toch.

Gelukkig komt Lenneke even op visite wat ons enige afleiding bezorgt. Ze denkt dat Mieke al morgenochtend vroeg moet vertrekken, wat gelukkig maar niet het geval is. We hebben het over vroegere reizen en snelle verplaatsingen, dingen die nu allemaal iets dichter bij huis mogen zijn en langzamer verlopen. Toevallig hebben we op een merkwaardigheid, die quasi wereldberoemd is en waarvan de naam vergeten ons op de lippen brandt maar daar hardnekkig blijft steken. Van zodra Lenneke weg is, rinkelt het belletje en ging het dus over het bizarre bouwwerk van Le Facteur Cheval in Hauterives (Drôme).

Vanaf 16.30 u worden we in Albir verwacht om een ‘mateoke’ te doen met de hele bende uit Leuven. Met mondjesmaat druppelen ze daar bij elkaar. Bij sommigen heeft vorige avond toch diepe sporen getrokken. Iemand is zelfs met z’n schoenen aan in bed gekropen… Vanwege koude voeten, wordt beweerd. Een andere heeft duidelijk nog altijd last de sneetjes spacecake die hij ooit gulzig naar binnen heeft gespeeld. Nog een ander heeft moeite met praten en bij Frey groeien de vermoeidheidskwabben onder de ogen stelselmatig aan en kleuren steeds meer blauwig. Het beeld van de dag krijgen we te zien als F&F eraan komen met de hondjes. Pranille, de jongste aanwinst, heeft op de wandeldijk aan het strand van iemand het uiteinde van een ijshorentje gekregen. Dat beestje heeft al een kilometer naast Frey gelopen met dat ding trots in de bek geklemd, met een air van “owee-de-hond-die-dat-van-me-probeert-af-te-pakken”.

Dan blijkt het ook nog de verjaardag van Guido te zijn. Van één van de hier talrijk rondzwervende straatventers, die iedereen aanspreken met “my friend”, en die dan ook nog zo goed als de ‘huis-Pakistaan’ van Frey blijkt te zijn, koopt Sofie een passend kroontje. Mét knipperlichtjes in de punten! Omdat ik Guido daar extreem belachelijk bij vind staan, grijpt hij me voor m’n straf in een houdgreep wat achteraf met een CruzCampo weer goed wordt gemaakt. Uit een rondvraag van Mieke blijkt achteraf dat ik de oudste van het gezelschap ben. Een eer waar ik niet erg trots op ben maar waar ik mee moeten leren leven. Zelfs Rabisto komt even opdagen. Tot mijn grootste verrassing leeft die dus nog; dit is voorwaar de tweede of derde keer dat ik hem dit seizoen te zien heb gekregen. Druk, druk, druk, vertelt hij dan. Bezig met een groots project in Albir. “Tegen de tijd dat dit helemaal rond is, kan ik met pensioen gaan,” denkt/zegt/hoopt/vreest hij. Hoop doet leven.

Nico en Christa zien er al iets minder vermoeid uit dan enkele dagen geleden. Tja, na al die verhuisperikelen duurt het op onze leeftijd weer wat langer om weer bij je positieven te komen. En dan pas merkt Christa op dat zij en Nico als enige Nederlanders tussen een twintigtal Belgen zitten. Ik probeer haar te troosten met de stellige belofte dat ik, eens terug in België, alles in het werk zal stellen om Breda te annexeren zodat zij zich tussen ons niet meer als vreemdeling hoeft te voelen. Daar drinken we op.

Wat de aanvoer van drank betreft, gaat het goed vooruit. Tot de zon achter de gebouwen zakt en de eerste koukleum eraan denkt om de rekening te vragen. We zitten nog niet eens aan € 10/pp en dus stelt Koen voor om door te drinken tot we aan € 170 zitten. Dat rekent iets makkelijker. Wel opvallend dat iedereen het daar roerend mee eens is. Met z’n zessen gaan we dan maar binnen zitten om een hapje te eten. Mieke bestelde een eerder raar aandoende combinatie van balletjes in tomatensaus tot calamares. De sateetjes verdwenen in hun geheel in een poepzakje; Huub kan er maar goed mee varen. Pas toen de auto min of meer op zijn vaste parkeerplek stond, realiseerde ik me dat ik mijn goede voornemen niet had nagevolgd om na elke twee biertjes een tonic te bestellen. De oudste van een gezelschap zijn, betekent nog altijd niet dat je ook de meest wijze bent.

IMG_5146
Heel even veranderde Albir in Klein-Leuven.
IMG_5156
Koning Guido kent geen genade met lachers!
IMG_5137
Wie durft het ijsje van Pranill af te pakken?

 

 

 

Do 20/04 Karavaan

 

Het weer blijft wisselvallig. Dan is het ‘marcelleskestijd’ en twee minuten nadien heb je alweer zin om een skipak aan te trekken. Dat heeft ook zijn weerslag op het humeur van mijn teerbeminde. Haar (meestal) stralende glimlach verkrampt meer dan me lief is tot een pruilmondje. Wellicht zit het feit dat gisteren namiddag alles moest wijken voor de Waalse Pijl daar voor iets tussen. Meer nog – geloof ik toch – mist ze de drukte van het bestaan dat ze voor enige tijd in Leuven heeft achtergelaten. De mezelf opgelegde toestand van zen en sunyata is aan haar vooralsnog niet besteed. Haar motto is eerder “Ça doit bouger”. Nog te veel bezield door de katholieke stelling dat ledigheid het oorkussen van de duivel is. Geef haar maar het gekakel van een gemeenteraad (volgende maandag) en daarna haar geplande reis naar het Roemeense adoptiedorp Cristian. Nog later volgt dan een weekje Rome want in die stad zullen wel enkele monumenten te vinden zijn die ze nog niet gezien heeft en musea die ze nog niet bezocht heeft. Intussen zal haar oude grijsaard wel zien of de zon nog opkomt (en weer onder gaat), de onzin en vergankelijkheid van het leven in de gaten houden, luisteren naar wat de vogels, en sommige mensen, te vertellen hebben. Dat allemaal in de wetenschap dat de honden blaffen maar dat de karavaan desondanks verder zal trekken.

Met Gerarda gaat het allengs beter en beter. De wonde is intussen voldoende dicht getrokken zodat ze niet langer naar de kliniek moet en dat ze wel zelf voor de verdere verzorging kan instaan. Veel erger is het verontrustende berichtje van vriendin Gerda. Mijn vriend en jaargenoot Eddy is dringend in het ziekenhuis opgenomen maar verdere informatie blijft uit. Wat natuurlijk van die aard is om een mens helemaal in de gordijnen te jagen van ongerustheid. Vooral vanwege zijn medische verleden… Het bepaalt wel hoe je jezelf doorheen de rest van de dag wringt. Niet op een aangename manier.