Een andere keer misschien…

vos 8
Nooit erg hoog opgelopen met Herman van Veen. Met Johan Verminnen trouwens ook niet. Beide heerschappen doen meer dan hun uiterste best om de Nobelprijs voor ‘Overdreven Theatraliteit’ te winnen. Zingen meer vanuit de portemonnee dan vanuit het hart. Vergrijpen zich te vlot aan Brel. Het begrip ‘kleinkunst’ (waar is de tijd?) in een verkeerde vorm gegoten. Anderzijds wel erg vlotte zakenjongens.
Maar dan, ergens in 1979, komt de Utrechtse muzikale clown op de proppen met een visionair en ijzersterk nummer waarmee hij onze in een waanzinnig materialistische ratrace verzeilde maatschappij op de korrel neemt. Een nummer dat nog steeds niets aan kracht heeft ingeboet.
Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, ik heb ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij, want ik ben haast te laat, ik heb maar een paar minuten tijd.
Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven staan.
Een andere keer misschien…
Ik kan het niet helpen maar dat liedje kleeft in mijn oren telkens ik me eens van m’n berg naar het centrum van Leuven laat rollen. Telkens een heikel avontuur. Automobilisten stormen toeterend op zebrapaden af. Opzij, opzij! Op trottoirs rijden fietsers je onderuit. Opzij, opzij! In wandelstraten zijn botsingen met haastig voortgeduwde kinderwagens of vol gestouwde winkelwagentjes nauwelijks te vermijden. Opzij, Opzij! Eens de schoolbel heeft geklingeld is het oppassen voor veel te zwaar beladen boekentassen die het op je ribbenkast hebben gemunt. Opzij, opzij! En als je op een terrasje even wilt uitpuffen en de doorstane emoties wilt wegspoelen, pikt er wel eentje, die sneller is dan jij, het door jou beoogde zitje net voor jouw neus in. Opzij, opzij!
Je troost jezelf met de gedachte dat de vakantie er nu wel heel snel aan komt. Geen puisterige scholieren meer op je pad, geen baldadige studenten meer in het straatbeeld. De stad wordt gedurende luttele tijd weer van de Leuvenaars zelf, denk je dan. Tarara, nada, nougatbollen. Immers, deze stad mag en wilt niet tot rust komen. Terwijl horden vakantiegangers zich verdringen op luchthavens of op autosnelwegen in de file staan (Opzij, opzij!) worden de thuisblijvers bedolven onder een vracht hectolitergebonden zomerse activiteiten om de stedelijke slogan ‘Eeuwenoud, springlevend’ blijvend waar te maken. Ook wel een beetje om de locale economie in deze crisistijden een lichte duw in de rug te geven, uiteraard. We krijgen allerlei vermaak voorgeschoteld onder de algemene noemer ‘Het Groot Verlof’ of hoe met ons belastinggeld verkeerd Nederlands wordt gepromoot. Marktrock mag zichzelf nog een jaartje overleven en verwordt, tot grote frustratie van wie er ooit mee begonnen is, steeds meer tot de beste Belgenmop aller tijden. Heeft u ook zo genoten van de nieuwe bieroorlog op de Oude Markt? Om onze lokale brouwer – intussen toch wel de grootste speler op de mondiale biermarkt – een pleziertje te doen, mag de lokale horeca nu ineens wél alle terrasstoelen buiten zetten. Tegen alle veiligheidsprotocols in. Dat die miljardenbrouwer intussen al zijn historische wortels met Leuven omzet in lucratieve vastgoedprojecten en per jaar minder belastingen betaalt dan Jan-met-de-Pet per maand speelt daarbij geen rol.
Maar dit terzijde. We zaten bij Herman van Veen en diens ‘Opzij, Opzij’. Als u straks weer massaal naar het zuiden rijdt, denk er dan eens aan dat er in Frankrijk nog zoiets bestaat als Bison Futé en dat je in Duitsland ook Bundesbahnen hebt. En als die wegen vol zitten, zijn er nog altijd alternatieve wegen die je langs de mooiste hoekjes van die landen brengt. Het onderweg zijn, is even aangenaam als het ergens toekomen. We hoeven niet altijd ongelofelijke haast te hebben. Laat ons wel wezen. De nulmeridiaan loopt niet door onze eigen bilspleet, de wereldgeschiedenis speelt zich niet alleen in de onmiddellijke omgeving van onze eigen navel af. Rij dus niet naar het zuiden op de tonen van ‘Opzij, opzij’ maar zing samen met de bertreurde Thé Lau: Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen.