Vrijdag 28 februari

Het belooft een drukke dag te worden. Om 9.30 u al zijn we met F&F op weg naar het tankstation, annex wassalon, in Altea. Ik moet er toch voor zorgen dat Mieke morgen niet meteen met een berg wasgoed wordt geconfronteerd en dat ze van de eerste nacht al tussen propere lakens kan kruipen. Mijn 17 meter waslijn is niet eens genoeg om alles kwijt te kunnen, en wel helemaal niet nadat ik – aangestoken door een lichte bui van ijverzucht – ook nog eens m’n vuile sokken een wasbeurt geef. Huub is me daar wel weer op het nippertje aan iets ontsnapt…
Het was niet meteen zonnig vandaag en het begon te waaien, wat wel goed was voor het droogproces van het wasgoed maar minder voor het einde winterseizoenfeestje van de Hollandse kolonie. Op een houtvuur stond een reusachtige paellapan waarin de chef het rijstgerecht voor zo’n 220 inschrijvingen klaarstoomde.
paellaDe drank mocht rijkelijk vloeien, de baas van de camping was breed lachend en schouderklopjes uitdelend alomtegenwoordig, de Nederlanders kwamen los en daar kregen we weer eens een muzikale lawine polderpulp over ons heen. Tegen vieren had ik het wel helemaal gezien, was mijn uiterste grens ‘muzikale verdraagzaamheid’ al ver overschreden en moest ik dringend aan een infuus antigif onder de vorm van een streepje Haydn, een lijntje Marin Marais en een pufje Miles Davis. Huub wist intussen niet waar hij het had met die klapperende zeildoek en nog minder waar naar veiligheid daartegen te zoeken.
En na een portie opplooien van handdoeken, in elkaar moffelen van sokken en op een acceptabel hoopje stapelen van T-shirts, volgde een partijtje schaduwboksen met een tegenstribbelende overtrek en een koppig terugvechtende donsdeken. Het mag niet verbazen dat ik doodmoe ben.
Mijn buurman Dale is in alle staten. Die zou zondagochtend naar Santander vertrekken om daar rond 22 u de ferry naar Engeland te nemen. Zijn vrouw Lesley had deze avond nog maar eens naar die ferrymaatschappij gebeld – zoals elke dag van de afgelopen week – om te horen of alles nog zou verlopen zoals gepland. Kreeg ze daar nu te horen dat de overvaart 24 u vervroegd is omdat men zondagnacht en maandag heel slecht weer verwacht in de Golf van Biskaje en omstreken. Als Lesley niet gebeld had, stonden ze daar zondagavond mooi te schilderen aan de kade in Santander. Dale eiste zijn geld terug maar moet nu wel 1.000 km verder rijden dan voorzien, naar Calais namelijk, en bovendien nog eens péage betalen tot ginder + minstens één overnachting onderweg. Er bestaan wel leukere ervaringen om je wintervakantie af te sluiten…
En dan moest ik nu ook nog eens vernemen dat Hugo Brandt Corstius overleden is. Waar is de tijd dat het niet snel genoeg vrijdag kon zijn om Vrij Nederland te kopen en daarin zijn columns te lezen onder zijn pseudoniem Piet Grijs. Geweldige taalvirtuoos, geweldige schoffelaar. Dat hij ruste in vrede. Wat ik trouwens ook ga doen, zij het (voorlopig nog) niet zo lang als Hugo.
En morgen is Mieke hier. Ik heb nog tijd tot 17 u de tijd om de boel hier een beetje op orde te brengen. Wat een opdracht, wat een stress.

Donderdag 27 februari

Wel, wel, wel… deze voorlaatste dag van de maand is wellicht de saaiste van sinds ik thuis vertrokken ben. Niet dat ik me verveeld zou hebben maar er is nu eens niets gebeurd dat echt het vermelden waard is. Of het moest natuurlijk het dagelijkse telefoontje van Mieke zijn en wat daarbij gezegd, hang ik hier niet aan jullie lange neus. Of het moest natuurlijk zijn dat ik geen zin heb om hier te schrijven wat ik eigenlijk wel zou willen schrijven.

Woensdag 26 februari

Wisselvallig dagje vandaag, toch wat het weer betreft. Er was wel één constante: de uitspatting van gisteren heeft diepe sporen nagelaten. Ik stelde daarstraks aan Willem en Agatha voor om iets te komen drinken bij mij en meteen volgde de reactie: ‘Oei, neen hoor!’ Ook F&F dachten dat ze gisteren iets te veel had gedronken en zelf bevond ik me niet direct in de beste vorm. We zullen het allicht nooit leren…
Om toch enigszins de schijn hoog te houden heb ik me vandaag beperkt tot twee activiteiten: twee wollen truitjes gewassen en de ramen van de kar een beurt gegeven. Daar was nauwelijks nog doorheen te kijken. En voor de rest was het suffen geblazen.
Frank en Lea zijn vandaag toegekomen en ik kreeg al meteen alles te horen wat ze op de vorige camping hadden beleefd. Mooie plek met alles erop en eraan maar één groot windgat. Uiteindelijk hebben ze begrepen waarom die camping zo populair is bij windsurfers. Minder prettig was natuurlijk dat ze met kerstmis bieden zeven uur lang aan hun voortent hebben moeten hangen om die met veel moeite tegen te houden. Hopelijk vinden ze hier een plekje naar hun zin want ze zijn nogal kieskeurig wat dat betreft. Het mag niet te ver van de toiletten en douches weg zijn, er moet veel zon zijn, geen hinderlijke buren en niet te veel passage. Volgend jaar misschien eens midden in de Sahara proberen?
En ja, die namiddag – ik was net begonnen aan dit verslagje – waren Frank en Lea daar. Een heel jaar gebeurtenissen werd in een adem verteld en het was half acht vooraleer ik er iets tussen kreeg zoals ‘mijn hond moet nu wel dringend zijn eten krijgen’. Hoe dan ook vond ik het wel gezellig maar toch ook vermoeiend. En omdat ze toch op zoek waren naar een andere plek, hebben ze ervoor gekozen om 107 – naast mijn deur dus – uit te kiezen van zodra Dale en Lesley volgende zondag wegrijden. Als dat maar allemaal goed komt…
Heeft u ook toevallig Nana Mouskouri gezien in Reyers Laat? Ik wel en ik gun de dame haar verjaardagstournee voor meer dan 100 %. Helaas, toen ik haar dat liedje horen zingen, vroeg ik me toch wel af wie er naar zo’n optreden zou gaan. Nana heeft gewoonweg geen stem meer. Die is kapot en versleten. Het zou wijzer geweest zijn, en van goede smaak getuigen, om in schoonheid, en vooral in stilte, haar mooie carrière af te sluiten.
Ook kon je vandaag nergens om Paco de Lucia heen. Wannes Vandevelde zaliger (toch enigszins een begaafd flamenco gitarist) en Dirk Lambrechts zaliger (die toch ook wel verstand had van flamenco) hadden het niet zo op deze virtuoos begrepen omdat hij meer met zichzelf en het showelement bezig was dan met het pure karakter van dit muziekgenre. Mij maakt het allemaal niet veel uit want ik heb het niet zo op flamenco begrepen.

Dinsdag 25 februari

Deze nacht in het midden van een droom wakker geschrokken. Ik zit lekker in de zon iets te lezen als er een camper de weg komt opgereden. Ik lees verder en die camper stopt voor mijn deur. Ik kijk even op en zie dat het een Burstner is en nog wel eentje met een Belgische nummerplaat. Niets aan de hand, ik lees nog wat verder. Die camper rijdt de vrije plek 107 naast mij op en er stapt iemand uit en die roept: ‘Awel jong’. De grijnzende tronie van Michel, verdomme. En Anneke is er ook bij. Wat een verrassing. Bij een kopje koffie vertelt hij me dat zijn trip naar Zuid-Afrika op het laatste nippertje is afgelast en dat ze dus maar naar hier gereden zijn. Tien minuten later komt er iemand over het petanqueplein gereden, die zet z’n fiets tegen m’n tafel en roept ‘Surprise’. Komaan hé, zeg, ’t is toch wel ons Ria uit Waanrode. Ik kan m’n ogen niet geloven maar ginds komt er nog een Pössl uit de bocht gereden en wie zit daar aan het stuur? Jan! En wie zit naast hem? Mieke. Gelukkig is ook perceel 94 vrij en net op het moment dat Jan die Pössl op de keggen rijdt, schiet ik wakker. Ik trek meteen mijn gordijn open om vast te stellen dat het maar een droom is. Spijtig genoeg.
Dus sta ik maar op en ga met Huub naar de zonsopgang kijken. Bij de eerste koffie zijn Paul en Laura klaar om te vertrekken. Die wilt vandaag nog tot in Le Boulou rijden. Het afscheid doet me meer dan ik zou durven denken. Die twee maken vanaf nu deel uit van het selecte clubje ‘Hollanders-die-ik-zal-missen-maar-dat-nooit-zal-toegeven’.
Paul is de poort nog niet uitgereden of zijn plek wordt alweer door iemand anders ingenomen. Zo gaat dat hier, vooral als vooraan het bordje ‘completo’ hangt. Dale en Lesley gaan zondag weg. Die rijden dan in een ruk naar Santander en daar gaat het ’s avonds de veerboot op naar Engeland. Ook dat vind ik een beetje spijtig want die mensen vallen ook erg mee en je weet maar nooit wie je volgende buurman zal worden. Hopelijk weer geen Spaanse verstrooide professor waarvan de hond buiten moet slapen terwijl hij constant op een wortel zit te kauwen. Vreemde kerel, verdorie. Heimelijk hoop ik dat Jörgen terugkomt, de vreemde Zweed die vorig jaar een tijdje mijn buur was en die graag een pilsje lustte.
De dag kabbelt rustig voorbij, en zo hoort het ook. Omdat Mieke er aan komt, werk ik nu maar gauw mijn tekst af voor Leuven Actueel en dat gaat vlotter als gewoonlijk. Blijkbaar ben ik hier op straat weer tegen een stukje inspiratie aangelopen.
F&F zouden in de Saporro gaan eten met Ton en Lisette, Willem en Agatha, allemaal fervente wandelvrienden. W&A vertrekken donderdag weer naar huis. Oorspronkelijk kwamen ze hier toe voor een dag of drie en ze staan er haast zo lang als ik. Een beetje onbeleefd maar wel erg efficiënt heb ik me als zevende wiel aan de wagen opgedrongen. Vanwege last aan m’n knie wilde ik iets vroeger dan de bende vertrekken maar met het uitlaten van de hond moest ik uiteindelijk nog achter hen aan lopen. Wat er allemaal op tafel is verschenen, hoeveel flessen wijn er weer gedronken zijn… vraag het me niet want de details ontgaan me helemaal. Het was hoe dan ook een onbeschrijfelijke schranspartij voor nog geen 13 euro/persoon. Spijtig genoeg ligt Mateo halfweg tussen Saporro en Cap Blanch, zijn we net voor zijn deur een beetje vermoeid en hebben we verschrikkelijke dorst gekregen van al het drinken. Zodoende wordt dit een verplichte tussenstop. Doodmoe maar uitermate tevreden keerden we weer naar onze nederige stulpjes. Huub was blij.
Ik keek nog even naar het VRT-weerbericht en moest lichtjes lachen toen weerman Frank zei dat Alicante vandaag de warmste plek in Europa was met 20 C°. Die temperatuur halen wij hier nu al een week lang. Met de vingers in de neus en met de glimlach.

Maandag 24 februari

Die ochtend op de camping in Albir: wolkjes. Zeggen en schrijven 2 (twee) wolkjes in een azuurblauwe hemel. Ik sta op met een monoloog van Piet, de fanatieke Feyenoord-supporter, omdat zijn club – volgens hem uiteraard totaal ten onrechte – verloren heeft na een 2-0 voorsprong. De scheidrechter, natuurlijk.
Daarna heb ik het heel lang met Hans over de waanzinnige bedragen die in de sport en in de banksector gedokt worden en wat je met een fractie van dat geld al niet voor goeds zou kunnen doen in deze wereld. Ik heb wel echt een boon voor Hans die hier elke ochtend de petanquebanen komt vegen maar die één van de weinigen op deze camping is met een IQ hoger dan het Nederlandse gemiddelde.
Bij F&F gaan informeren naar hun ervaring van gisteren. Vier sterren hotelkost, een enorm uitgebreid buffet maar Fab vond het niet speciaal en sommige dingen waren uitgedroogd en koud geworden. De drank daarentegen was wel meegevallen.
Louis en zijn maat komen nog even langs om afscheid te nemen. Zij zullen morgen in alle vroegte weer naar huis karren, m.a.w. van hier in één ruk naar Cahors rijden waar ze dan overnachten bij een vriend. Zij liever dan ik. Een fluitje van een cent volgens Louis; hier in Altea de snelweg op en in Cahors er weer af. Tja, ieder zijn meug.
We gaan nog wat boodschappen doen in Lidl en Mercadona met een Mateoke achteraf. We horen daar een Nederlander aan een Engels koppel uitleggen hoe België in elkaar zit en uiteraard luister ik zeer geïnteresseerd want ik weet ook niet hoe dat nu juist zit. Als de man dan ook nog zegt hoe meertalig hij wel niet is en dat hij naast Engels en Duits ook Nederlands en Vlaams spreekt, krijg ik toch wel een lachkramp. Vooral omdat het weer zo’n Hollander is die mijn en zijn taal niet spreekt maar gorgelt. Volgens Frey hebben die Hollanders allemaal angina in de keel als ze praten. Vandaar.
Het journaal van 7 u is al flink opgeschoten als ik weer thuis ben. Huub bekijkt me met een scheef oog maar is erg vergevingsgezind.

.

Zondag 23 februari

Een zondag zoals ik dat graag heb. De zon zit er heel de dag goed in, geen reet te doen, hier een groet daar een poging tot gesprek. Slecht een paar dingen die de sleur van het genieten kwamen versterken of een streepje verminderden. Mieke belde al heel vroeg met het verslag van de avond voordien die tot bijna 2 u was uitgelopen. Ik denk dat het met mijn familie nog in orde komt als je die maar voldoende tijd geeft om tot inzicht te komen. Nu ja, bepaalde personen uit mijn familie dan toch.
Minder goed ging het met Sven maar wie kan het hem kwalijk nemen dat zijn bobijn af is na zo’n indrukwekkend seizoen. Goed nieuws dan weer dat Niels (weliswaar heel laat) zijn draai heeft gevonden. Die zal zijn kas wel opvreten dat het seizoen voorbij is.
En dan kwam Rabisto eraan met zijn bezoek uit België. Ik moet met hem nog overleggen of ik daarover in details mag gaan.
F&F kwamen terug van de wandeling en maakten zich klaar om naar Hotel Albir Playa te stappen. Ze zijn daar uitgenodigd door broer Louis en zijn maat om samen iets te eten.
Ik heb het iets dichter bij huis gedaan, in de Sacristan namelijk. Met de baas en zijn madame een beetje zitten keuvelen over horeca in het algemeen en over zijn zaak in het bijzonder. Hij is van Roosendaal en kent Antwerpen en Brussel beter dan Den Haag en Amsterdam. Misschien moesten we de grenzen van Brabant toch maar weer eens tot aan Maas en Rijn doortrekken.

Zaterdag 22 februari

Nog één week en Mieke is hier. Oef! Na 2 ½ maand mag het wel eens tot een reünie komen of niet soms?
En alweer zet het weer zijn overtreffende trap voort. Nog maar een marcellekesdag. Nu maar hopen dat we van 1 tot 8 maart dezelfde omstandigheden kennen. Anders is de pret er voor Mieke wel goed af. Niet te ver vooruit denken, a.u.b. Wat we vandaag hebben, nemen we mee. Morgen zullen we wel zien, en volgende week nog veel meer.
Vandaag is het grote tentoonstelling van de hobbyclub: schilderijtjes, zelf gedraaide en gebakken potjes en pannetjes, bloemstukken… allemaal dingen die je voor geld in huis wilt halen maar waar een hoop Nederlandse madammen een hele tijd zoet zijn geweest.
Te vrezen valt dat vanaf volgende week de grote uittocht begint. Mijn overburen Paul en Laura (met hun poedeltje dat Rambo heet) gaan dinsdag rijden. Ik zal ze missen. Paul komt wel meteen terug naar Benidorm overgevlogen. Van 5 tot 20 maart moet hij daar ergens op een beurs present geven met zijn aloe vera-producten. Ook Keith (84) en Barbara (82) gaan weer naar Engeland. Dat koppel geeft hier elke week dansles en toevallig heb ik ze eens bezig gezien. Je zou ze hun leeftijd niet nageven. En dan is er nog Willem en Agatha die woensdag weggaan. Die mensen kwamen hier toe voor enkele dagen maar staan er ook al veel langer dan een maand. Het zijn fervente wandelaars en ze gaan altijd met F&F mee en tussendoor rijden ze bijna dagelijks met hun VW California nog wel ergens de bergen in om daar te gaan wandelen.
Intussen hebben Frank en Lea ook nog iets van zich laten horen. Die zitten hier een paar 100 km meer naar het zuiden. Vorig jaar stonden die op een minder gunstige plek, net aan het pad naar de toiletten en douches. Veel drukte, uiteraard. Nu gingen ze hun geluk elders zoeken maar blijkbaar hebben ze heimwee naar hier. Het zal erom spannen of ze nog een plekje kunnen vinden. Zien we volgende week weer wel.
Mijn Spaanse buurman Ricardo doet zijn uiterste best om de typering ‘verstrooide professor’ waar te maken. Hij heeft geen aansluiting op het elektriciteitsnet genomen. Kookstel en koelkast werken op gas, zegt hij, en voor de verlichting sta ik net onder een straatlantaarn. Als hij zijn mobieltje wilt opladen, moet hij wel naar de wasruimte. Hij neemt dan een stoeltje en een drankje mee om de tijd van het opladen door te krijgen.
Op de boulevard is het bijzonder druk en dus loop ik met Huub maar een beetje door andere straten dan langs het strand. Onderweg tel ik zeker 20 campers die zo’n beetje overal gestationeerd staan. Blijkbaar doet de politie een oogje dicht. Die weten ook wel dat het overal barstens vol is en als je die campers wegjaagt, doen ze hun geld ook elders op. Verstandig.
F&F zijn met de wandelaars en Louis + vriend een toertje gaan doen in de sierra. Onderweg iets gaan eten, uiteraard. Morgenavond zijn ze door Louis uitgenodigd om in hotel Albir Playa te dineren. Fab verontschuldigde zich dat het nog tot volgende week zondag zou duren vooraleer we weer eens samen ergens konden gaan eten. Tot zo lang zal ik het wel kunnen uitzingen, denk ik dan maar.
En net toen ik twijfelde of het alweer een Sacristan of misschien een Chinees zou worden, komt Paula aan m’n deur kloppen met een potje marcaroni, een overschot van gisteren. Weer een probleem dat opgelost is geraakt zonder al te veel kopzorgen. En wat meer is: ik hoefde me niet eens om te kleden om dat prakje op te warmen.

Je beste vriend: een boek

Lezen is de beste remedie tegen uitgesproken domheid. Iets in de aard van die wijsheid pompten mijn ouders er bij mij al vroeg in. Niet dat ik mijn pa zich ooit over een boek heb weten buigen; verder dan het dagblad of ‘Le Patriote Illustré’ kwam hij ook weer niet. Moeder had wel een abonnement op de boeken van het Davidsfonds, wat in die naoorlogse jaren een vrij progressieve daad was. Die boeken waren gedrukt op abominabel slecht papier met een goedkoop flodderig kafje er omheen en je moest de pagina’s nog zelf van elkaar snijden. Mijn eerste herinnering aan boeken…
Drie keer per schooljaar moest je naar huis met een ‘puntenkaart’ en afhankelijk van de behaalde scores kreeg je ofwel een pak op je donder of werd je gepaaid met het nieuwste album van Suske en Wiske. Een eerste fase bleef beperkt tot prentjes kijken, maar geleidelijk aan spelde je een voor een de lettertjes van wat in die tekstballonnetjes stond. Zodoende heeft Willy Vandersteen mij leren lezen.
En dan moest je de beginnende puberteit in een internaat doorspartelen. In een mum van tijd zorgde ik er wel voor dat ik in de lagere afdeling de boeken van de bibliotheek mocht bezorgen. Terwijl mijn leeftijdsgenoten zowat twee weken over een boek deden, nam ik er officieel twee per week mee, plus nog eens drie à vier die ik in het geniep tussen mijn kleren naar buiten smokkelde. Alle boeken waren immers genummerd van I tot VI en naargelang je in het eerste jaar of de retorica zat, mocht je lezen wat het overeenkomende cijfertje te bieden had. Kwestie van je jeugdige ziel te beschermen tegen onzalige invloeden. Nu ja, alles beneden V vond ik maar flauwe kost en dus moest ik wel lichtjes illegaal te werk gaan. Ik las bij het eerste licht, in de refter, op het toilet, tijdens en tussen de lessen en onder de dekens met een verboden zaklamp. Bijna twee studiejaren dacht ik dat ongemerkt te hebben klaargespeeld maar toen vroeg mijn leraar Nederlands, tevens verantwoordelijk voor de bibliotheek, me op een bepaald ogenblik: “Je bent toch niet vergeten om die nieuwe van Johan Daisne in je hemd te steken?” Betrapt, verdorie. Maar van toen hoefde ik niet meer te smokkelen. Die leraar kneep zijn ogen dicht. Als tegenprestatie moest ik wel voor de schoolkrant schrijven.
Als een veelvraat verslond ik alles wat gedrukt stond. Tegen de tijd dat ik ‘naar de troep’ moest, had ik van zowat elke Nederlandstalige auteur minstens één boek gelezen. Net voor die militaire dienst schoof ik het 500ste boek in mijn bibliotheekje. Tja, en dan moet je noodgedwongen in het beroepsleven stappen en veel ruimte om te lezen laat dat niet over. Lectuur beperkte zich tot het nachtkastje, de weekends en de weinige vakantieperiodes.
Van vakantie gesproken. Een vriend van me, in zijn jongere jaren zelf geen onverdienstelijke dichter, bracht jarenlang zijn zomervakantie door op steeds dezelfde camping, aan steeds hetzelfde strand in Istrië. Hij zette daar altijd een apart tentje op dat hij zijn ‘bureau’ noemde. Daarin stonden steevast 3 à 4 kisten met boeken die hij tijdens het jaar nog niet gelezen had, plus één zeteltje. Na het ontbijt kroop hij in zijn kantoortje en begon te lezen tot het daarvoor te donker werd. Terwijl zijn vriendin bij thuiskomst aanspraak kon maken op de titel ‘Miss Suntan’ zat hij er even bleekjes bij als hij vertrokken was. Maar… hij was wel bijgewerkt, zoals hij dat noemde.
Zo’n fanatiek leesbeest ben ik wel nooit geworden maar het scheelde niet veel. Er is zelfs een boekenstop ingevoerd want mijn zoldervloer dreigde intussen onder het gewicht van de boekenrekken te bezwijken. De leeshonger is evenwel gebleven.
Nu reis ik rond met zo’n 400 digitale boeken op m’n tablet maar dat laat zich nauwelijks lezen. Een boek heeft een eigen karakter en een eigen geur wat je van zo’n tablet moeilijk kunt zeggen. En dus laad ik voor m’n vertrek, net zoals mijn intussen overleden vriend, telkens een lading boeken in. Drie boeken blijven constant in de camper liggen. Het verzameld werk van Elsschot, ‘Wapenbroeders’ van Louis Paul Boon en de verzamelde gedichten van Jan Slauerhoff. Mocht ik onderweg vaststellen dat er een van die drie ontbreekt, moet ik wel rechtsomkeert maken.
Nog veel leesplezier!

smiling-fox

Vrijdag 21 februari

Tot zowat 15 u heeft het weder zijn overtreffende trap van gisteren behouden. Toen begon het weer te waaien en koelde het snel af. Nu ja, wij zijn hier natuurlijk wel verwend en als het van 22 C° zakt naar 18 C° vinden wij hier dat het frisjes wordt. In de zon liep het deze middag tegen 30 C° aan.
We hadden met Rabisto afgesproken om hem eventjes te helpen met de verhuis van bedden en matrassen en dus reden Frey en ik naar de Foia Blanca. Toch een lichtjes eigenaardige situatie… Yvonne blijft wonen waar ze samen hokten en Lucas gaat nu een verdieping hoger zitten. Voor mensen die elk hun weegs willen gaan, blijven ze toch verdacht dicht in elkaars buurt. Als hij naar buiten wilt, moet hij dat via haar terras doen.
Lotte en Laura, de twee bakvissen en speelkameraadjes van Huub, zijn nog eens langs gekomen en ze waren niet weinig trots dat ze met Huub mochten gaan wandelen tot hun oma hen riep om naar de markt in Benidorm te gaan.
Louis, de broer van Frey, is ook nog eens gepasseerd terwijl zijn kameraad nog een eind was gaan fietsen. Tot voorbij Moireira, naar verluidt. Ik had wel de indruk dat Louis het zich hier iets vlakker had voorgesteld. Tja, tussen Altea en Benidorm valt dat nog mee maar honderd meter buiten de kustlijn moet je, of je wilt of niet, wel een eind omhoog.
Het is opvallend hoeveel campers er op de parkings en in de straten van Albir staan. De politie treedt niet op. Wellicht omdat men weet dat het uren in de omtrek overal eivol staat. Overal hangt het bordje ‘completo’ uit en ook hier is geen plekje meer vrij. Zelfs het oude tennisveld is nu ook al helemaal ingenomen. Dat zal zeker nog tot het einde van de maand zo verder duren. Blijkbaar gaan er volgende week toch enkele Nederlanders en Britten weer naar huis rijden.
Twee dagen geleden is Rabisto toevallig tegen Sergio opgebotst en ze zijn dan samen maar iets gaan eten en daarna nog wat gaan drinken. Ik heb helemaal niets tegen Sergio maar ik heb er ook niets tegen dat hij zijn jachtterrein in Benidorm houdt en niet naar Albir verplaatst. Intussen al een paar keer moeten ondervinden dat mijn maat van inneming en mijn weerstandsvermogen flink gedaald zijn en met die twee kerels een stapje in de wereld zetten, zou wel eens helemaal fataal kunnen zijn.
Dit indachtig houd ik heel sober vandaag. F&F gaan met hun Franstalige Belgische buren eten in een visrestaurant in Benidorm en ik ben al blij dat ik een heel rustige avond tegemoet ga.

Donderdag 20 februari

Het prachtige weer van gisteren gaat vandaag in overtreffende trap. Tegen de middag haal ik 22 C° in de schaduw. Meer hoeft dat niet te zijn maar het mag. Het nadeel (als je dat zo mag noemen) van zo’n dag is dat er maar weinig te vertellen valt omdat iedereen dan languit in de zon ligt. Het voordeel ervan is dat je iets vlotter op internet kunt, net omdat iedereen languit in de zon ligt. Dus kruip ik maar in m’n tentje want als je in de zon zit, kun je je scherm niet lezen.
F&F zijn weer vertrokken voor de wandeling en als er boven in de bergen geen wind staat, zullen ze het verdorie wel warm hebben. Jean komt op de koffie en vertelt over zijn zoveelste plan. Helaas is hij een twijfelaar want verder dan erover vertellen is hij de voorbije twee maanden niet geraakt. Nu ja, ik hoef daar niet te veel commentaar op geven want zo’n doener ben ik nu ook weer niet.
Huub is niet in zijn hum want telkens ik ermee buiten ga, wilt hij onmiddellijk weer naar binnen. De hond van Ricardo (mijn Spaanse buurman voor dit ogenblik) is hem een doorn in het oog. Opvallend is wel dat hij samen met Rambo een heilig verbond heeft gesloten tégen die arme drommel.
Je houdt het niet voor mogelijk maar de laatste drie weken is de camping ‘completo’ en elke dag komen er nog campers toe. Het oude tennisveld wordt op dit ogenblik klaar gemaakt om er nog wat campers op kwijt te kunnen. Crisis?
Bij Piet jankt het weer heel de namiddag. Polderslijm noem ik dat soort muziek. Er zit dus echt niets anders op dan me in m’n kar te verschansen en een beetje naar ‘muziek’ te luisteren.
Het wordt nu wel echt aftellen naar het ogenblik dat Mieke komt. 1 Maart is niet ver mee af. Operatie Schoonmaak mag dus wel eens in gang schieten.
Lucas komt eraan, we nemen een aperitiefje en gaan dan (nogal vroeg voor ons doen) naar de Sacristan. We zitten al even vroeg terug in de kar om nog een laatste Baco te drinken. Luc gaat naar huis; hij wilt vroeg gaan slapen. Ik doe dat laatste al vooraleer hij thuis is.