Hetzelfde

In de volle overtuiging dat 1 januari 2020 identiek hetzelfde zal brengen als 31 december 2019 – misschien op een stevige kater na – maak ik hierbij aan allen die daar belang aan hechten mijn beste wensen over voor het nieuwe decennium. Een goede gezondheid, enige gemoedsrust en veel vriendschap.

What do you want to do ?

New mailCopy

Het sprookje van Qaboos en Thomas

Mijn prachtige stad Leuven stond de voorbije dagen in het centrum van de actualiteit vanwege de korte aanwezigheid van de sultan van Oman. Iedereen was erg begaan met de gezondheidstoestand van Qaboos bin Said Al Said. Ocharme, die sultan toch. Een week lang hadden lokale correspondenten van kranten en televisiestations er een vette kluif aan. Ze telden gewetensvol hoeveel auto’s er al of niet legaal op de verkeersvrije Grote Markt gestationeerd stonden, wat de Leuvenaar zoal dacht over het hoge bezoek, welk restaurant maaltijden mocht leveren en door welke taximaatschappij die aangevoerd werden. Daags nadien werd daar dan paginabreed en zeer uitvoerig verslag van uitgebracht terwijl al die heisa in feite alleen thuishoort onder de rubriek ‘faits divers’.

Geen enkele journalist (?) plaatste ook maar één kritische noot bij al dat gedoe. Bijvoorbeeld hoe het mogelijk is dat een stinkend rijke, feodaal heersende potentaat uit een troosteloos woestijnland er enkele miljoenen tegenaan kan gooien om een luxehotel in zijn geheel voor twee maanden af te huren en waarom UZ Gasthuisberg in alarmfase rood gaat omdat de 79-jarige sultan zich op zijn leeftijd een beetje ziekjes voelt. Dat terwijl nog maar een maand of zo geleden de ouders van baby Pia een bedeltocht moesten organiseren om de nodige levensreddende medicatie voor hun kindje te kunnen betalen. Anderzijds word ik morgen wellicht door dezelfde artsen van Gasthuisberg behandeld als Qaboos, omringd met dezelfde goede zorgen. Zonder poespas, zonder dat het mij miljoenen zal kosten, zonder het afhuren van een heel luxehotel. Ons gezondheidssysteem maakt gelukkig geen onderscheid tussen sultans, baby Pia, tussen jou en mij. Een hele geruststelling dat die dingen in ons land mogelijk zijn.

Nu is die Qaboos er wel in geslaagd om zichzelf en zijn land in gunstige zin aan de buitenwereld te verkopen. De man is een gehaaid diplomaat en weet zijn vingers wonderwel weg te houden uit het wespennest dat de omgeving van de Perzische Golf toch wel is. Anderzijds hoef je niet al te diep te graven om er achter te komen dat hij nog maar een jaar geleden de strafwetgeving in zijn land heeft aangepast en strenger laat toepassen, met het gevolg dat zeer fundamentele mensenrechten op de helling komen. Openbare manifestaties worden gecriminaliseerd en verboden, vrijheid van meningsuiting wordt onderdrukt, vrouwen worden wettelijk en in de praktijk sterk gediscrimineerd, protesten tegen corruptie, de aanhoudende werkloosheid en het regeringsbeleid worden genadeloos neergeslagen. Schrijvers, journalisten, zelfs bloggers moeten zeer op hun woorden letten of ze verdwijnen achter de tralies. Artikel 97 van de strafwet bepaalt dat kritiek op de sultan gelijk staat met een misdaad tegen de nationale veiligheid en daar staat een gevangenisstraf van drie tot zeven jaar op.

Dat soort vragen hebben onze journalisten niet gesteld, deze bedroevende feiten hebben ze niet vermeld. Journalistiek?

Wel ging hun aandacht uit naar onbenulligheden. Bijvoorbeeld: het nachtlawaai in Leuven en de maatregelen die genomen worden om dat te beteugelen. Een lachertje dat laatste, want elke inspanning in die zin is in deze stad zo goed als totaal zinloos en kun je alleen op een meewarige grijnslach en het ophalen van de schouders onthalen. Tenzij je alle cafés binnen een straal van 10 km rond de Oude Markt naar het meest centrale punt van de Sahara verplaatst, tenzij je de universiteit en zowat 50.000 studenten voor eeuwig naar een interneringskamp in de Siberische taiga verbant.

Nu hebben wij in Leuven een schepen van Studentenzaken en sinds een jaar is dat de bevoegdheid van Thomas Van Oppens (Groen). Op zijn website zegt die man over zichzelf: “Ik kan het ‘Alice in Wonderland-gevoel’ niet van me afschudden en ben elke dag gelukkig dat ik deze stad mee mag besturen…” Oei, hopelijk weet hij dat gevoel vooralsnog tijdig van zich af te schudden, althans nog voor het evolueert naar AIWS (Alice in Wonderland Syndroom) en dat is “een neurologische aandoening die de menselijke waarneming beïnvloedt door desoriëntatie van de hersenen”. Een tijdje geleden zette de heer Van Oppens zijn ferme beleidslijn om de nachtelijke geluidsoverlast te temperen uit op een poster met de geweldige boodschap: STOP UW GEKWAAK, VOORDAT IK ONTWAAK. Of dit onzinnige misbaksel een eigen vinding van de schepen is of bevroed werd door een te veel betaald reclamebureau, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat die slogan duidelijke symptomen vertoont van ver gaande ‘desoriëntatie van de hersenen’.

En kijk nu, Thomas ‘Alice’ Van Oppens krijgt onverwachte hulp van Mad Hatter en de Cheshire Cat in de vorm van het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (Vlaio) dat hem € 180.000 in de handen drukt om zijn persoonlijke speeltuin nog wat uit te breiden. Hier en daar in de Naamsestraat wilt de schepen geluidssensoren plaatsen. “Meten is weten,” meent Van Oppens, “Nu zullen we dus kunnen vaststellen waar en wanneer er in die straat het meeste hinder optreedt.” Wat een ontiegelijk gelul is me dat! Wie een beetje vertrouwd is met het Leuvense nachtleven en een beetje rekening houdt met de gebruiken en de kalender van studentenclubs wéét dat al jaren. Thomas weet dat dus duidelijk (nog) niet.

“Eens we over de resultaten van die metingen beschikken, laat dat ons toe meer gerichte acties te ondernemen,” vervolgt de schepen. Aha, en wat zijn die meer gerichte acties, beste Thomas? Lezers die bang zijn dat hun hersens gedesoriënteerd raken, wezen gewaarschuwd want wat onze schepen zich hierbij voorstelt kan onze menselijke waarneming sterk beïnvloeden. “Wij kunnen dan bijvoorbeeld een steward naar die plaats sturen,” orakelt Van Oppens. Wablieft? En dan liefst nog samen met een ambulance want die steward wordt gegarandeerd in elkaar geklopt. Het kan nog gekker: “We kunnen een lichtprojectie laten spelen als het geluid boven een bepaald niveau gaat.” Woeha! Op het politiekantoor staat de telefoon dan roodgloeiend van burgers die de slaap niet kunnen vatten vanwege dat lichtspektakel. En dan komt de uitsmijter: “We kunnen ook een berichtje sturen naar een cafébaas als zijn klanten buiten te veel lawaai maken.” Dingdong! Heel de Leuvense horeca krimpt ineen met de slappe lach.

Kijk, het afvuren van dit soort niet overwogen ideeën, dit slordig morsen met een toelage van € 180.000, maakt twee dingen duidelijk. Een: de sprookjeswereld waarin Van Oppens ronddoolt, blijft niet beperkt tot Alice in Wonderland alleen. Twee: Van Oppens is de enige Leuvenaar die nog elke dag blij is dat hij deze stad mee mag besturen. Nog vijf jaar te gaan…

 

 

 

 

 

 

 

 

What do you want to do ?

New mailCopy

Boots of Spanish leather

In 1967 kreeg ik van een Franstalige kameraad, J-P D. uit Schaarbeek, een hoogst merkwaardig verjaardagscadeau, namelijk de LP ‘The Time they are a-changin’ van Bob Dylan. Bob Wie? In die dagen zat ik nog helemaal in de beginfase van mijn liefde voor jazz, genre Charles Mingus, Charlie Parker en Miles Davis. Zodoende bleef die nieuwe aanwinst nog wel zeker zes maanden in de hoes steken vooraleer ze een eerste keer op de draaitafel werd gelegd. Hallo zeg, wat was me dat? Had Jean-Pierre geweten welke richting hij mijn leven met dat geschenk uit zou sturen, had hij misschien toch maar beter iets van Claude François gekocht. Mijn idolatrie voor de Nasale Godheid heeft 23 officiële elpees en ettelijke bootlegs aangesleept. Toen hij in de jaren 80 het Licht gevonden en gezien had, en mij probeerde te bekeren tot het tegengestelde van wat hij al twee decennia verkondigde, vond ik het welletjes.

Terug naar die eerste LP. Daarop stond een prachtige, tranen verwekkende ballade: “Boots of Spanish Leather”. Het verhaaltje is eenvoudig, in feite een dialoog tussen twee geliefden. Een van hen staat op het punt naar een vreemd land te vertrekken; pas in de laatste strofes wordt duidelijk dat het de vrouw is. Zij vraagt met welk geschenk ze hem gelukkig kan maken maar hij weigert wat dan ook. Het enige wat hij wil, is haar bij zich houden. Aan het einde wordt het duidelijk dat ze nooit meer terug zal komen en daarom vraagt hij haar ‘Spanish boots of Spanish leather’ op te sturen.

In die gekke jaren was het gebruikelijk dat we minstens om de twee maanden op de trein naar Londen zaten. De Eurostar bestond nog niet en gezien ons beperkt budget ging dat met de laatste ferry Oostende-Dover. Dan kwam ’s morgens toe in Londen, gauw, gauw de nodige boodschappen doen en ’s avonds terug naar Dover. Eerst naar boekenwinkel Foyles en dan naar Carnaby Street, de Tuin van Eden voor muziekliefhebbers en modebewuste hippies. En dus speurde ik Carnaby en aanpalende straten af, winkel in winkel uit, op speurtocht naar Spanish boots of Spanish leather. Als Bob D., de mentale vormgever van een hele generatie, daarover zingt, kon het niet anders dan dat hij die Spaanse laarzen van Spaans leder op een uitstapje in Engeland hoogst persoonlijk gevonden had in Carnaby Street. Waar anders? Nooit in mijn leven ben ik in één dag tijd op zoveel ongeloof, op zoveel stomverbaasde blikken gebotst als wel die dag. Mocht ik op zoek geweest zijn naar een atoombom + bijbehorende gebruiksaanwijzing had ik minder voor joker gestaan als wel die dag. In arren moede – de laatste trein naar Dover bleef immers niet op mij wachten – heb ik toch een paar laarzen gekocht. Of die in Spanje gemaakt waren, weet ik niet. Evenmin of het Spaans leder was. Ze hebben hoe dan ook heel lang dienst gedaan en maakten, samen met een parkajas, jaren deel uit van mijn vaste vestimentaire uitrusting.

Nu zetten we de klok in één ruk zo’n veertig jaar vooruit, naar de opening van het ViaVia Reiscafé in de wijk San Telmo van Buenos Aires (Argentinië). Als de bedenkers en oprichters van ViaVia een onlosmakelijk onderdeel van je vriendenkring uitmaken, moet je wel op hun dwingende uitnodiging ingaan en daar bij zijn. Wie ook deel uitmaakte van de Belgische delegatie was mijn betreurde vriend Dirk Van Esbroeck die zijn jeugd in Argentinië had doorgebracht en die de officiële openingsavond muzikaal zou omlijsten. Wat daarbij opviel was dat de lokale jongeren zijn Argentijnse liederen niet eens meer kenden, of nooit gekend hadden, maar voor het overige werd het een verdomd gezellige bedoening.

Tijdens dat verblijf was er ook een uitstap naar de pampa voorzien, verplaatsing die uiteraard met een asado werd afgesloten, zeg maar de lokale interpretatie van een BBQ. Niks geen geklooi met een zakje houtskool maar een stapel in de fik gestoken houtblokken, geen grill van twee borden groot maar een rooster van minstens twee bij een meter, geen kippenboutje + een worstje maar een halve os aan het spit. De gemiddelde Argentijn rekent er immers op dat jij, net zoals hij, minstens anderhalve kilo vlees per persoon kunt verstouwen. Meer nog dan naar die vleeshompen ging mijn aandacht uit naar de gaucho’s aan het vuur, en nog meer bepaald naar hun laarzen. Daarbij nestelde het lied ‘Boots of Spanish leather’ zich weer tussen mijn oren. Domweg vertel ik dat aan Dirk en die begint aan een immense lofzang over de kwaliteiten van het Argentijnse leder. Kan ook niet anders als je de grootste veestapel van de wereld zo maar vrij in de oneindigheid van de pampa kunt laten grazen. Uiteindelijk zeg ik: “Zo’n paar laarzen zou ik ook wel willen hebben.” Zijn antwoord: “Daar zorgen we morgen dan toch voor.”

De volgende ochtend sleurde Dirk me onverbiddelijk de metro in, op weg naar de straat met de naam Paraguay. Daar op nummer 5062 ligt La Casa de las Botas, een van de meest waanzinnige artisanale bedrijven die ik ooit bezocht heb. Haast iedereen die wereldwijd professioneel met paarden bezig is, is er klant. Ze nemen er de maat van je voeten, apart voor links en rechts, op wel vijftien verschillende punten. Aan de hand daarvan wordt dan een houten mal gesneden en daar overheen worden je laarzen genaaid. Je kunt zelfs de lap leer kiezen waaruit die gesneden worden. Allemaal handwerk. Na een week à tien dagen kun je ze dan komen ophalen. Hola, hola, zoveel tijd hebben we niet en heeft mijnheer misschien geen paar liggen met standaardmaten? Verbaasde blikken alom. Zo werken wij hier niet, mijnheer. Dit is geen fabriek, hé. Maar kijk, hier is een paar dat besteld is maar nooit afgehaald omdat de klant intussen overleden is. Wilt u misschien eens passen? Iets te groot maar met wat opvulmateriaal is dat wel te verhelpen. Je wilt daar tenslotte niet met lege handen vandaan en dus haal je de creditcard maar boven. Dan stel je als domme Belg nog gauw één stomme vraag: “Die laarzen zijn toch wel waterdicht, mijnheer?” En dan krijg je, net als veertig jaar geleden in Carnaby Street, weer dezelfde blikken van onbegrip en verbazing over je heen, met de totaal vernietigende uitsmijter “Senor, deze gemaakt voor iemand uit Patagonië!” er bovenop. In Patagonië regent het niet, het giet er.

Tot zover mijn avonturen met lederen laarzen, avonturen de me weer door het hoofd schoten toen Bob Dylan weer eens toevallig uit de iPod galmde. Mijn zoektocht naar wat hij eigenlijk bedoelde met die Spaanse laarzen van Spaans leder heb ik al lang opgegeven. Het zelf zoeken naar dergelijke laarzen trouwens ook. Geef deze afgedankte hippie nu maar een paar warme pantoffels.

Wat niet verhindert dat dit nummertje nog altijd één van de mooiste ballades is die ik ken. https://youtu.be/iy6wryJMwVU

 

What do you want to do ?

New mailCopy

Happy Chomsky Day!

In 2016 pakte regisseur/scenarist Matt Ross uit met zijn film ‘Captain Fantastic’. Ben, een compleet geschifte oud-hippie (gespeeld door Viggo Mortensen) probeert met zijn gezin te overleven in de wildernis ergens in Amerika. Als antikapitalist en anarchist voedt hij zijn kinderen op in een totaal antiautoritaire geest, geeft hen thuisonderwijs en leert hen te leven in en van de natuur. Helaas is zijn vrouw Leslie – afkomstig uit een rijke bourgeoisfamilie – vrij depressief en pleegt die zelfmoord. Bij testament wilde ze gecremeerd worden om haar as daarna door het toilet te spoelen. Dat brengt Ben in een hevige conflictsituatie met zijn schoonfamilie, en bij uitbreiding ook met eigen gezinsleden. Als hij dreigt gearresteerd te worden en zijn kinderen te verliezen, begint hij een zelfbedruipende boerderij.

Als afgedankte soixante-huitard zit je bij die film wel lichtjes te grinniken want je herkent nogal wat toestanden uit die periode. In die prachtige tijd van ‘peace’ en ‘love’ wilden wij, net als Ben uit de film, ook niet dat onze kinderen dezelfde opvoeding kregen als wij moesten ondergaan, en dus stuurden we hen naar zogenaamd ‘alternatieve’ scholen. Ook wij keerden ons af van de op consumptie gerichte, kleinburgerlijke maatschappij (het klootjesvolk of de ‘boerzwas’, zoals dat toen heette). Als de kinderen van Ben luidkeels de strijdkreet ‘Power to the people’ roepen, raakt je dat nog wel altijd want dat kende je door het Amada van Ludo Martens. Het gezin van Ben viert geen kerstmis of Nieuwjaar maar bouwen wel een feestje voor “Chomsky Day”. Hallo? Nooit van gehoord. En daarmee leerde ik weer iets nieuw bij.

Op 23 augustus 1927 lieten de anarchisten Nicola Sacco en Bartolomeo Vanzetti hun leven op de elektrische stoel in de stad Boston, op beschuldiging van moord op twee begeleiders van een geldtransport. Wereldwijd werd tegen deze beslissing hard geprotesteerd want uit het proces bleek immers duidelijke vooringenomenheid van de rechter en dat beide mannen veroordeeld werden vanwege hun politieke ideeën, terwijl concreet werd bewezen dat ze niet op de plaats van de misdaad aanwezig konden zijn.

Of het daar iets mee te maken heeft, valt sterk te betwijfelen, maar iets meer dan een jaar later, namelijk op 7 december 1928, werd in Philadelphia een knaapje geboren dat later zou uitgroeien tot een honderd keer sterkere anarchist dan Sacco en Vanzetti samen. Dat knaapje heette Noam Chomsky.

Chomsky wordt algemeen beschouwd als de meest belangrijke taalkundige van de 20ste eeuw maar als filosoof is hij vrij controversieel omdat zijn politieke visie nogal radicaal links is. Om niet te zeggen: puur anarchistisch. Vooral in de USA ligt dat gevoelig en dat is zeer goed te begrijpen want hij neemt zowat elk facet van de Amerikaanse samenleving vlot op de korrel. Zo bekritiseert hij de militaire tussenkomsten in het buitenland die hij vlakaf vormen van terrorisme noemt (“Als de wetten van Neurenberg werden toegepast, dan zou elke naoorlogse Amerikaanse president zijn opgehangen”), veegt hij de mantel van de pers uit (“Elke dictator zou de uniformiteit en gehoorzaamheid van de Amerikaanse media bewonderen”), over de klimaatverandering (“Als er een waarnemer op Mars was, zouden ze waarschijnlijk verbaasd zijn dat we het zo lang hebben overleefd.”) en zijn idee over godsdienst (“Religie is gebaseerd op het idee dat God een imbeciel is”). En zo kunnen we nog dagenlang doorgaan; Chomsky stelt alles in vraag, over alles heeft hij wel een opinie, over alles heeft hij wel wat zinnigs te zeggen. Het internet staat bol van zijn citaten.

Hij schrijft boeken aan de lopende band en eerlijk gezegd: het is niet altijd even opbeurende lectuur. Ook niet makkelijk te volgen, je moet al behoorlijk beslagen eraan beginnen en tot het einde geconcentreerd blijven. Niets voor op het nachtkastje dus, maar wel zeer lezenswaardig. Beginners zou ik aanraden om meteen “De Essentiële Chomsky” in de boekhandel te bestellen.

Wel, als verknipt denkend mens met wortels in de meest anarchistische periode uit de 20ste eeuw, ben ik dus wel fan van Noam Chomsky. En daar sta ik niet alleen in. Het mag dus niet verbazen dat ik aangenaam verrast was dat de vrij denkende Ben Captain Fantastic en zijn kroost ‘Chomsky Day’ vieren. Voorbeeld dat ik dolgraag met die bende wil delen. Maar… hoe kun je een doortrapte anarchist als Chomsky beter eren door zijn feestdag vrij anarchistisch met een week uit te stellen. Tot vandaag 14 december dus. En daarom roep ik nu luidkeels: “Happy Chomsky Day”.124a39cb5516f349d4311153607f8d92

 

 

 

What do you want to do ?

New mailCopy

Dieu reconnaîtra les siens

Kijk eens aan, nog geen vierentwintig uur nadat ik het hier had over de kostprijs van religies, staat in mijn krant een petieterig klein artikeltje, pakweg tien lijnen lang, met als titel “Gelovigen Koekelberg bedreigd”. Op 30 november j.l. zou in die basiliek een groep katholieken bijeen gekomen zijn voor een bidstonde. Twee indringers zouden die mensen uitgemaakt hebben voor “ongelovigen” en ermee gedreigd hebben dat ze binnenkort zouden “sterven” of “branden”. Het parket zou een onderzoek hebben geopend.

Het taalgebruik van die twee kerels doet wel sterk vermoeden uit welke hoek de wind waait maar het is onmogelijk om met zekerheid een bepaalde richting uit te wijzen. Voor hetzelfde geld zijn het twee losgeslagen carnavalisten uit Aalst die, tegen de wil van burgemeester D’Haese in, hun ajuinenstad weer op de UNESCO-lijst van Immaterieel Erfgoed proberen te krijgen. Hoe dan ook, dit voorval bewijst nog maar eens dat religies niet meteen de meest aangewezen wegwijzer zijn naar een verdraagzame wereld.

Nu val ik weer in herhaling door te verwijzen naar de grootste breuklijn in de historie van de Homo Sapiens, namelijk naar de overgang van ons bestaan als jager/verzamelaar naar een sedentaire samenleving van landbouwer/veeteler, waarbij het systeem verschoof van matriarchaal naar patriarchaal (cfr. Venus van Willendorf). Toen zijn ook godsdiensten ontstaan en die hebben heel de wereldgeschiedenis door in functie gestaan van macht. Was het niet om macht te verwerven, dan toch om die te consolideren. Voor zover die godsdienstige leiders niet zelf de wereldlijke macht ambieerden; iets waarin vooral het christendom en de islam bijzonder wel geslaagd zijn.

Als je erin slaagt om mensen elke vorm van persoonlijk inzicht af te nemen en hen ervan kunt overtuigen dat hun lot in handen ligt van een of andere onbestaande godheid, ben je een kampioen in de marketing en kun je een hele maatschappij controleren en naar je pijpen laten dansen. Jaag hen angst voor het onbekende op het lijf, geef hen glorieuze rites, beloof hen een eeuwig leven in een hiernamaals en dan krijg je mensen ook wel zover om geweld te plegen op wie het niet met jouw visie eens is, en dus een bedreiging voor jouw macht vormt. Onze wereldgeschiedenis staat bol van oorlogen die – listig vermomd – in naam van een godsdienst werden uitgevochten maar die eigenlijk alleen maar gericht waren op gebiedsuitbreiding of plunderingen. Eigenlijk was Attila een toffe peer. Die hoefde zich niet weg te moffelen achter een of andere godheid en kwam er tenminste openlijk voor uit dat het hem alleen te doen was om onze gewesten leeg te halen. Hetzelfde zou je van de Noormannen kunnen zeggen: het was hen enkel en alleen om de buit te doen.

Erger nog zijn de onderlinge conflicten tussen verschillende interpretaties van een en dezelfde godsdienst, maar die een hele maatschappij ontwrichtten en waarvoor de gewone man weer de prijs betaalde. Typisch daarvoor is het grote bloedbad in het Franse Béziers op 22 juli 1209. Die stad werd ingesloten door een kruistochtleger onder leiding van Arnaud Amaury, een cisterciënzer monnik die daarvoor was aangesteld door paus Innocentius III. De katholieken weigerden hun kathaarse medeburgers uit te leveren waarop Amaury het bevel gaf: “Tuez les tous, Dieu reconnaîtra les siens!” God heeft er die dag wel zijn werk aan gehad om tussen die vermoedelijk 20.000 onschuldige slachtoffers de zijnen te herkennen.

Zoals ik hier gisteren al schreef: voor mijn part mag iedereen geloven wat hij/zij wilt. Toch voor zover men mij ook de vrijheid laat om niet te geloven. Zelf kan ik wel voldoende respect opbrengen om andersdenkenden niet te bedreigen met ‘sterven’ en ‘branden’. Meer nog, mensen waar ik het niet mee eens ben maar die op deze manier bedreigd worden, mogen op mijn steun en hulp rekenen en zal ik door dik en dun verdedigen. Dus hoop ik dat het parket er heel snel achter komt wie die twee kloothommels van Koekelberg waren en hopelijk komen die er niet vanaf met minder dan tien jaar Leuven Centraal.

Als de katholieken van Béziers wel solidair konden zijn met hun kathaarse medeburgers, waarom kan hetzelfde dan niet in bijvoorbeeld Belfast? Waarom staan sjiieten en soennieten dan elkaar nog altijd naar het leven? Waarom zal vrede in Israël nooit mogelijk zijn? Waarom kunnen mohammedanen, boeddhisten en hindoes in Kasjmir niet vreedzaam naast elkaar leven? Zijn wij dan allemaal verslaafd aan “opium voor het volk”? En hoe lang nog?

 

 

What do you want to do ?

New mailCopy

Maurits

Van de vijfhonderd-en-zoveel parlementsleden die dit land rijk is, blijft het merendeel daarvan voor eeuwig behoren tot de categorie “nobele onbekende”, gedoemd om roemloos tussen de plooien van de geschiedenis weggemoffeld te worden. Tot vandaag behoorde Maurits Vande Reyde (Open VLD) bij dat soort stille, kleurloze bankzitters maar sinds een etmaal staat hij met stip op mijn persoonlijk lijstje voor ‘Man van het Jaar 2019’.

Met een ijver en doorzettingsvermogen die ons – mij althans – totaal vreemd zijn, heeft Maurits (ik spreek hem voortaan vertrouwelijk aan met de voornaam) uitgerekend dat elke Vlaming jaarlijks € 79 moet neerdokken aan religies van allerhande strekking. Lonen voor godsdienstleerkrachten, pensioenen voor geestelijken, en de kosten voor het onderhoud van kerken lopen samen op tot zowat een half miljard per jaar. Dat is alweer 100 miljoen meer dan het jaar voordien. In die som is niet inbegrepen wat de federale overheid nog extra aan de verscheidene, erkende godsdiensten spendeert. Nog altijd betaalt het ministerie van justitie de lonen van actieve pastoors, een nasleep van het concordaat tussen Napoleon en Pius VII (1801). Ook niet inbegrepen is wat gemeenten jaarlijks moeten ophoesten om de tekorten van kerkfabrieken bij te passen. Veel gemeenten moeten het geld voor voetgangersvriendelijke stoepen en veilige straten spenderen aan wierook of het stemmen van het orgel.

“Met wat Vlaanderen aan godsdiensten uitgeeft, zouden we de wachtlijsten voor mensen met een beperking kunnen wegwerken,” zegt Maurits Vande Reyde. En gelijk heeft hij. “Tegenover die € 79 voor religies, hoest de Vlaming slechts € 3 op voor cultuur,” voegt hij er schamper aan toe. Waarop hij de retorische vraag laat volgen: “Is dit in 2019 nog wel verantwoord?”

Neen, Maurits, dat is het niet! Terwijl dit land spectaculair ontkerkelijkt, wilt MP Jambon het onderhoud van al die leegstaande, aan de erediensten onttrokken kerken ook nog eens bekostigen door te knabbelen aan die € 3 voor cultuur. Eén geijkte en veelvuldig toegepast trucje daartoe bestaat erin om bepaalde kerken een culturele bestemming te geven. Een remedie waarin mijn eigen stad Leuven bijzonder uitblinkt. Zo werd de Predikherenkerk, één van de eerste gotische kerken in dit land en sinds 1937 (terecht) beschermd monument, een vast onderdeel van 30 CC (het Leuvense cultuurhuis). De barokke jezuïetenkerk Sint-Michiel werd klaar gemaakt om er een Contiusorgel in onder te brengen en die kerk moet nu uitgroeien tot een centrum voor muziek van Bach, terwijl er geen locatie met een slechtere akoestiek te vinden is. Over de lotsbestemming van de leegstaande Sint-Jacobskerk wordt in Leuven al langer dan een halve eeuw gepalaverd, zonder enig resultaat trouwens, en intussen worden miljoenen gespendeerd om te verhinderen dat ze in elkaar stort. In alle rapte werd een rapport bijeen geschreven om de O.L.V.-Middelareskerk als typische voorbeeld van baksteenarchitectuur uit het interbellum beschermd te krijgen – wat in 1996 ook gebeurde – zodat de kerkfabriek niet meer moest opdraaien voor de noodzakelijke onderhoudskosten. En hopsa, via deze vestzak-broekzakoperatie wordt de instandhouding van het kerkelijk patrimonium overgeheveld naar Cultuur, en dus afgetrokken van die € 3 per Vlaming. En wilt Jambon ook daarop nog schromelijk besparen en projectsubsidies zo goed als afbouwen. Bedankt Jambon, bedankt Vlaamse regering, en bedankt ook de Open VLD van Maurits Vande Reyde want diens clubje maakt daar deel van uit.

Voor mijn part mag iedereen geloven wat hij/zij wilt, desnoods dat de wereld zo plat als een pannenkoek is. Tenslotte behoort dat tot ieders privé gedachten en meest persoonlijke levenssfeer. Zelf geloof ik in de helende kracht van muziek en de geestelijke verrijking die uit boeken opsteek. De consequentie daarvan is dat ik mijn cd’s en boeken wel zelf moet betalen zonder dat mijn buren daarin moeten bijleggen. Als je daarentegen gelooft en leeft volgens boeken die eeuwen geleden door een of ander woestijnvolk zijn geschreven, mag je wel rekenen op een vette subsidiepot. Met mijn (nieuwe) kameraad Maurits van hierboven stel ik me dan toch de vraag: “Is dit in 2019 nog wel verantwoord?”

En dus ben ik fervent voorstander van zoiets wat men in Duitsland ‘Kirchensteuer’ noemt. Iedereen betaalt een bepaald percentage belastingen die nadien verdeeld worden over de verscheidene erkende religies in evenredigheid met hun aanhangers en ongeacht of je in Jezus, Allah, Jahweh fo Boeddha gelooft. Atheïsten mogen dan bepalen aan welke NGO of andere goedbedoelende verenigingen hun bijdrage wordt overgeschreven. Daarmee zijn we dan meteen ook verlost van die ergerlijke toestanden zoals ‘De Warmste Week’ of ‘Rode Neuzen’.

Bedankt Maurits om me daaraan te herinneren.

 

What do you want to do ?

New mailCopy