Di 22/11 De Leuvense Trump

 

Mijn straat begint leeg te lopen. In alle vroegte zijn Kees en Vera terug naar Nederland vertrokken. Vera vond het weer hier niet van die aard om nog langer te blijven. De bewolking en het beetje regen van de voorbije dagen, en de temperatuur die nog altijd niet onder 22 C° is gezakt zal/kan geen echte aanleiding zijn. Een drogreden natuurlijk, om niet hoeven te zeggen dat ze kapot gaat van heimwee naar huis, naar kinderen en kleinkinderen. Wacht dan maar tot ze weer in Den Haag toekomen. Dan mag ze pas beginnen klagen over het weer. De Duitsers van nr 5 zijn een uurtje later vertrokken en nog later deze voormiddag was het de beurt aan de Oostenrijkers van nr 7. Daar had ik eerst geen erg in tot ik die vrouw hier aan m’n hoek ‘Stop, stop!’ hoorde gillen. Haar man wilde de straat uit rijden maar – wat had je gedacht – zat met de caravan toch wel tegen het resterende muurtje van mijn tuin aan. Na vijf minuten heen en weer manoeuvreren is het hem uiteindelijk toch gelukt. Hugo, Jos en ik stonden met wijd opengesperde ogen en hoofdschuddend naar die Oostenrijkse stuurmanskunsten te kijken. Bijna had ik zin om naar Olivier te stormen met de mededeling dat hij mijn keuken maar moet slopen en mijn terras helemaal onder het asfalt bedekken want er zal wel altijd een oetlul te vinden zijn die er niet in slaagt de bocht te nemen, hoe breed je die ook maakt.

Gisteren moest ik wel eventjes lachen met Bert. Die had in m’n blog gelezen dat ik Barney McKenna goed gekend heb, nu ja, toch goed genoeg om bij hem in Howth te mogen logeren. Daarop dacht ik meteen: “Bert jongen, je moest eens weten hoe het er met Luke Kelly en Ciaran Bourke (die toen nog leefden) aan toe ging. Om van Ronny Drew nog maar te zwijgen.” Om Bert helemaal jaloers te maken, wil ik nog dit kwijt. Barney mat zich graag het imago aan van ‘fisherman’; hij liep dan ook altijd met zo’n schipperskepie – met anker – op het hoofd. In zijn tuin lag zijn “sloep” die al jaren geen water meer had gezien. Een week lang heb ik aan die boot zitten werken: afbikken en schilderen. Dan sleepte hij dat ding achter zijn aftandse Mercedes – die hij steevast ‘The Bomber’ noemde – naar de haven voor de plechtige tewaterlating. Het publiek stond er monkelend naar te kijken. Hij schroefde er een al even versleten buitenboordmotortje op vast, een Seagull 2 PK, en we probeerden de haven uit te varen. We zouden op makreel gaan vissen. Dat motortje was veel te zwak om er ook wat vaart in te zetten en Barney – doorwinterde zeerob als hij van zichzelf dacht te zijn – had geen rekening gehouden met het inkomende tij. We raakten nauwelijks voorbij de pier. Daar gaf hij me dan een lesje ‘hoe-makreel-te-vangen’. Je moest gewoonweg een ‘jiggler’ in het water gooien, een lood met een tiental haken en aandachttrekkende pluimpjes eraan, en die dan weer ophalen. Goede visvangst gegarandeerd. Aldus Barney. Na een half uur zijn we weer naar de wal gevaren om in de dichtst bij zijnde pub ettelijke ‘pints of Guinness’ naar binnen te hijsen. Barney had niet in de smiezen dat er achter zijn rug om stevig gegniffeld werd. In het naar huis gaan heeft hij bij een echte ‘fisherman’ een handvol makreel gekocht en Joke wijsgemaakt dat het eigen vangst was. Op het hoofd van mijn kinderen moest ik zweren dat ik zijn versie zou dekken. Bij deze houdt die ongewilde en afgedwongen medeplichtigheid op.

Wat heb ik me vandaag ook weer eens zitten verkneukelen in mijn goede kameraad Luc P. een geëerd gemeenteraadslid van mijn beminde stad en in de wandeling beter bekend onder zijn bijnaam die ofwel naar een schoonmaakartikel of naar één van 8.400 soorten Porifera verwijst. In een vorig leven deed hij zijn uiterste best om zichzelf als nachtburgemeester te promoten. Binnen twee jaar zijn het verkiezingen en dus zit kameraad Luc P. nu al volop campagne te voeren. Je kunt Facebook niet openen of het Witte Orakel heeft weer een of andere stelling tegen de huidige meerderheid geponeerd. Toen zijn clubje mee in de meerderheid zat, blonk hij uit in het stevig op elkaar houden van de lippen, en gebeurde er verder niets. Maar dat volkomen terzijde. Luc P. verspreidt om de twee dagen een persbericht waarin steevast dezelfde zinsneden terug komen: ‘toeristische troeven’, ‘internationale uitstraling’ of ‘glorierijk verleden’ en nog wat opgeblazen retorische blabla. Enig politiek opportunisme is uiteraard toegestaan, maar de populistische techniek en de demagogische woorden die hij daarbij gebruikt, zouden hem toch moeten aanzetten om per direct over te stappen naar N-VA of Vlaams Belang. In dat milieu is dat gebruikelijk en weet men dat te appreciëren.

 

Een gedachte over “Di 22/11 De Leuvense Trump

  1. Luc P. gaan vergelijken met Trump en hem naar de N-VA en zelfs naar het Vlaams Belang sturen: héél kort door de bocht, vind ik. Ik heb Luc nog nooit horen verklaren dat hij een muur wil bouwen om Leuven van vreemde culturen te beschermen, dat hij een V/M in de poes of bij het kruis wil grijpen, dat hij tegen het homo- (of hetero?-)huwelijk is, dat ze kandidaat-burgemeesters de gevangenis moeten ingooien en nog van dat soort fraais. En als hij iets poneert of voorstelt dat op Leuven slaat, is dat altijd wel goed bedoeld – en dikwijls to the point. Volgens mijn héééél bescheiden mening zou het voor Leuven zelfs een goede zaak zij, mochten er in de Leuvense politiek méér Luc P’s zij,, bij de oppositie én bij de meerderheid. En dat staat los van mijn ‘politieke overtuiging’ (wat dat begrip ook inhoudt). Ik voel me niet verbonden met één politieke partij, wel met politici die het écht goed menen met de mensen. En daar hoort, m.i., Luc P. bij.

Plaats een reactie