Vrijdag 9 januari Aperitief op Benisol

Fab was er al heel vroeg bij voor een inspectieronde om te zien of er ook wat aan de andere banen was gebeurd. Nietes dus. Alleen de Belgische kaboutertjes hebben hun werk gedaan. Eerlijkheidshalve: de reacties en lofbetuigingen later die dag waren niet van de lucht. Uiteraard was iedereen tevreden; toch zolang ze er zelf geen poot moeten voor uitsteken.
Frank zou vandaag nog eens naar Benisol gaan. De juiste maten van het bed opmeten, vuilzakken vullen en naar de container brengen… dat soort dingen. Op de terugweg zou hij dan boodschappen doen. Daarna zou hij eventueel naar de 332 gaan zoeken naar een matrassenzaak. Voor het samenstellen en uitwerken van dit werkschema had Frank toch ook alweer een paar uur nodig. Gelukkig voor hem ontdekte hij nog aan de bushalte dat hij de sleutel van de caravan op Benisol vergeten was. Dus ging hij maar eerst boodschappen doen.
Lea, die zich niet goed voelde en weer in bed was gekropen, had heel deze omwenteling gemist en schrok er van dat Frank zo lang wegbleef. Die had dan ook een heel erg onsamenhangend verhaal over aperitief bij die buurman, schoenen in de vuilbak i.p.v. in de daarvoor bestemde container, aperitief bij een andere buurman, een bed van 140 bij 190 maar dat ook 150 bij 200 zou kunnen zijn en dat hij nog eens moest nameten, aperitief bij weer een andere buurman, donsdeken, beddengoed en handdoeken bij een buurvrouw, en oh ja, Guy, je hebt de groeten van Ferdinand en Marita.
Het gezicht van Lea begon steeds meer en meer weg te hebben van wat in de ogen stond te lezen van de kapitein van de Titanic, zo van: Oh neen, ’t is niet waar, hé. We konden dus maar beter verdwijnen van de Place de l’Apéro.
Ik verheugde me al op een lekker avondje in gezelschap van inspector Barnaby maar mijn vriend Denny, de schoonzoon van Piet, besliste daar anders over. Die kwam buurten en na een jaar was er natuurlijk heel wat bij te praten.

Plaats een reactie